254 kon onderteekenen, daar zij zijne getuigenis bevatte als door hem getuige opgegeven. De korporaal teekende die verklaring, zonder verder kennis daarvan te nemen. Na verder onderzoek bleek dan ook al spoedig, dat de officieren- commissarissen op dusdanige slordige wijze het proces-verbaal van voorloopig onderzoek hadden gedresseerd, dat alle gegronde redenen aanwezig waren om te denken, dat daaraan niet de minste waarde moest worden gehecht. Het onrecht, den korporaal X. aangedaan, had als eenige oorzaak het voorloopige onderzoek. Zulke hoogst treurige gevolgen heeft men van een vluchtig gehouden korpsonderzoek te verwachten! Een ander voorbeeld is dit: De korporaal der genietroepen N. werd beschuldigd feitelijke insubordinatie te hebben gepleegd. Een voor loopig onderzoek werd bevolen en gehouden, dat ter fine van advies den Auditeur-Militair werd aangeboden. Uit het proces-verbaal van voorloopig onderzoek bleek, dat twee personen verklaard hadden, dat het aanvatten van den sergeant Y. K. door den beklaagde bestond in het feit, dat de rechter schouder passant van den sergeant los hing en korporaal N., die beschonken was, zulks ziende, zich naar dien superieur in rang heeft begeven, dezen bij den schouder gegrepen heeft, om den schouderpassant van den sergeant te bevestigen. Yijf andere getuigen verklaarden, dat de sergeant Y. K. op dat oogenblik zeer beschonken wasterwijl een tweetal getuigen be weerde, dat de sergeant, die eenigen tijd later bij den adjudant onderofficier E. rapport ging maken, kalm was en niet het aanzien had van iemand, die onder den invloed Yan sterken drank was. Op die gegevens kon de Auditeur-Militair, onzes inziens, geen ander advies geven, dan dat er geen voldoende termen rechtens aanwezig- waren, om den verdachte naar den krijgsraad te cloen verwijzenmet verzoek tevens om, in geval onverhoopt de militaire commandant eene andere meening mocht zijn toegedaan, alsnog aan de getuigen de volgende vragen te stellen: le. In welken toestand van beschonkenheid verkeerde beklaagde en was hij bewust van hetgeen hij deed? Dezelfde vraag te stellen ten aanzien van den sergeant Y. K.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 265