262
verstandeloosheid of razernij en wat zij meer ten zijnen opzichte zullen
ontdekken of opmerken, van al 't welk een behoorlijk verhaal in
geschrifte gesteld en onderteekend zal worden.
Binnen twee of uiterlijk drie etmalen daarna zal de publieke Aan
klager, aan den Rechter daar 't behoort, namelijk de Bailluw aan de
Rechtbank of den Procureur-Generaal aan 't Ilof moeten overgeven
alle de voorloopic/e informatiënwelke hij, zoo nopends de gepleegde
misdaad als de omstandigheden der apprehensie, heeft kunnen bekomen,
benevens een Notitie van de naamen der omstanders of anderen die
gezegd worden bij het faiet tegenwoordig geweest te zijn of te ietwes
voor of na gezien of gehoord te hebben, 't geen daartoe betrekkelijk
was of zou kunnen zijn, en daarop bij Requeste verzoeken goedkeu
ring der gedane apprehensie. De Rechter zal onverwijld een voor
alle andere zaaken, de voorsz. voorloopige informatiën en 't Verbaal
van Commissarissen examioeeren, des noods de opgegeven getuigen
of eenige derzelve of ook anderen ex officio hooren, na daartoe op
het Request van den publieken Aanklager te hebben gesteld een
appoinctement en voorts in naauwkeurige overweging nemen of de
gedaane apprehensie waarlijk gezegd kan worden naar behooren te
zijn geschied. Indien de Rechter uit de voorsz. informatiën en het
Verbaal van deszelfs Commissarissen bevondt dat de apprehensie
kennelijk wel is geschied en het gepleegde misdrijf misdaadig schijnt
en van dien aart, dat het lijfstraflijk zou kunnen zijn, maar nogthans
aan de informatiën ietwes ontbreekt zal de Rechter het voorsz. verzoek
van den publieken Aanklaager bij Appoinctement mogen houden in
advies, uiterlijk voor den tijd van agt dagen en denzelven gelasten
inmiddels zijne informatiën tot meer volkomenheid te brengen, met of
zonder bijvoeging van qualificatie om de gearresteerde Persoon nader
voorloopig te doen hooren, zooals de Rechter, naar maate der omstan
digheden zal oordeelen te behooren. Wanneer reeds uit de eerste
of uit de nadere of verbeterde informatiën en antwoorden van den
gearresteerden, indien hij nader is gehoord, welke de publieke Aan
klager binnen den voorsz. termijn aan den Rechter zal inleveren
genoegzaam blijkt, dat de verdagte Persoon waarlijk schuldig is aan
het gepleegde misdrijf, zal de Rechter bij Appoinctement de
gedane Apprehensie goedkeuren, en den publieken Aanklager