265 den krijgsraad zal moeten geschieden. Die discrétionnaire macht worde hem zoo spoedig mogelijk ontnomenDe ondervinding heeft ons maar al te vaak geleerd, hoe gevaarlijk het is, een dei gelijk wapen in handen te geven aan niet zelden geheel onbevoegde personen; om het niet naar belmoren te zien hanteerendoch te zien misbruiken. (1) Wij eindigen deze onze beschouwing met den oprechtdiep gevoel den wensch, dat zij, die alsnog door ons niet overtuigd zijn, welke, groote waarde het voorloopig onderzoek heefthun welversneden pen opnemen en ons het bewijs leveren, dat wij van onze zijde schrome lijk gedwaald hebben. Zij verrichten intusschen eenen onvrueht- baren arbeid door hunne „geleerde adviezen" in de binnenkamer te ontvouwen, doch verspreiden die veeleer in het openbaar, in wijder kring, opdat door wrijving van gedachten de waarheid ontsta en wanbegrippen verdwijnen! Het zij zoo! 6 Januari 1884. Metis. (1) "Wij hebben hier het oog op de vaak klakkelooze overwijzingen naar den krijgsraad van zaken, waarvan a priori liet bewijs van schuld ontbreekt,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 276