270
planteueiwit, eu die in de voeding, vooral in de spiervorming, een
groote rol spelen.
Het zetmeel bestaat uit witachtige, doorschijnende korreltjes van
verschillende gedaante en grootte, die in de cellen der planten liggen.
Het komt voor le in de zaadlobben, dat is in de deelen, die de kiem
omgeven, voordat het zaad zich tot een plant ontwikkelt, bijv. bij
boonen, erwten, kastanjes, enz.; 2C in eiwitlicbamen, namelijk in
het gedeelte, dat binnen het zaadvliesje de geheele kiem omgeeft,
zooals bij de graansoorten, boekweit, kokosnoot, enz.3e in de vrucht,
bij de broodvrucht, de pisang en de dadel4° in den stam, als sago,
bij verscheidene palmsoorten, cycadeën en varens; en 5e in de knol,
hetzij deze gedeelten zijn van wortels of onderaardsche stengels, bij
voorbeeld bij yams, maniok, salep, bataten, aardappels, enz. In
bladeren en bloemen daarentegen komt het zetmeel niet voor, ten
minste niet in zulk een hoeveelheid, dat het tot een broodmiddel
kan dienen.
Er zijn landen, waarvan het klimaat zoo ongunstig isdat zij geen
broodplanten kunnen voortbrengenhiertoe behooren o. a. de noorde
lijke poollanden. Wij kunnen ons een lijn denken welke deze landen
scheidt van de landen, die broodvruchten voortbrengen, en die lijn
kunnen wij broodlijn noemen. Deze lijn loopt geenszins parallel met
de breedtekringen, maar maakt in tegendeel belangrijke bochten.
Het gedeelte van de vaste oppervlakte der aarde, hetwelk tusschen
de broodgrenzen ligt, kan naar de heerschende broodplanten in ver
scheidene gordels of zonen verdeeld worden. Wij moeten hierbij
evenwel opmerkendat de grenzen tusschen deze gordels in de natuur
geenszins scherp zijn aangegeven, en dat de heerschende broodplan
ten van den eenen gordel ook wel, hoewel in geringere mate, inde
andere gordels voorkomen.
Doch niet slechts de geographische breedte geeft aanleiding, grenslij
nen en gordels voor de broodplanten te stellen, de hoogteligging
boven den zeespiegel geeft dezelfde aanleidingen de gordels wisselen
in warme landen naar de hoogte zooals naar de breedte.
De voeding wordt op eigenaardige wijze bepaalddoor den gordel,
waarin men leeft. En hierbij is het opmerkelijkdat naarmate men
meer de tropische gewesten nadert, men het gebruik van dierlijk