282 Bij het braden van vleescb gebruikt men geen water maar vet, waarmede men het in eene pan verwarmt of braadt. Er vormt zich spoedig eene korst, die het uitvloeien van de vleeschvloeistof ver hindert. Nadat de korst gevormd is, kan men de hitte matigen, omdat de vleeschvezels reeds bij 100° gaar worden. Bij het braden moeten er uit de bestanddeelen van het vleesch meerdere producten van droge distillatie ontstaan, waaronder azijnzuur in zooverre het belangrijkste is, als vleeschvezelen er oplosbaarder door worden. Het is verkeerd, bij het begin van het braden wat water bij het vleesch te voegen. Het vleesch behoort evenwel tot die voedingsmiddelen, welke in ver- schen toestand zeer spoedig aan bederf onderhevig zijn. Talloos zijn dan ook de pogingen, die men alom heeft aangewend en nog voortdurend aanwendt, om middelen te vinden, dit krachtige voedingsmiddel zoo danig te verduurzamen, dat het minst van zijne voedende bestand deelen verloren gaan. De verschillende aangewende pogingen berusten hoofdzakelijk op totale afsluiting van de lucht; het onttrekken van water, hetzij doo drogen, hetzij door inzouten, en het rooken. "VVat het eerste - afsluiting van de lucht aangaat, in dezen vorm isr het geconserveerde vleesch van te algemeene bekendheid, om er lang bij stil te staan. Appert is de eerste, die deze methode in toepas sing bracht, en sinds is het blikkenvleesch, op de meest verschillende wijzen vervaardigd, in den handel gebracht. Het drogen van het vleesch zou ongetwijfeld de eenvoudigste en minst kostbare wijze zijn om het vleesch te bewaren. In de keer kringslanden is het op deze wijze bereide vleesch wel bekend, en behoeven wij slechts aan de Indische Ding-Ding en de Amerikaansche Pemmikan en Tassajo te herinneren. Het pekelen, schoon een methode die veel Wordt toegepast, is toch een zeer gebrekkige wijze, om het vleesch tot voedsel voor den mensch te bewaren. Het zout toch onttrekt aan het vleesch volstrekt niet alleen water, maar Yon Liebig vond bij zijn onderzoek over het vleesch en zijne bestanddeelen, dat in de pekel een derde tot de helft van de vloeistof overgaat, die een bestanddeel van het versche vleesch uitmaakt. Deze pekel bevat derhalve de hoofdbestanddeelen van een krachtig vleeschnat, zoodat de samenstelling van het versche vleesch

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 293