284
oorzaakt, als bij liet pekelen door het onmiddellijk onttrekken der
stoffen wel het geval is.
Nog eene toepassing van het droge vleesch vindt men bij de
vleeschbeschuithet vleeschvoedermeelhet vleeschpoederenz.
De vleeschbeschuit is reeds voorlang door Gail Gorden uitgevon
den, die te Galveston in Texas de eerste fabriek er van oprichtte.
De samenstelling van de vleeschbeschuit is de volgende:
Droog vleesch5.79
Droog meel76.45
Yet6.27
Droge groente2.77
Specerijen en suiker. 0.92
Water7.80
100.—
Yolgens den uitvinder bevat 1 kilogr. van deze beschuit even groote
hoeveelheid voedingsstof als 5 kilogr. versch vleesch. Het Amerik.
vleeschvoedermeel bevat 69.9 pet. eiwit en 10.1 pet. vet.
Over het vleeschpoeder is omstandig gewag gemaakt in het
opstel, voorkomende in NJ. 8, jaargang 1883, door „Een Infanterist".
(Zie blz. 164 e. v.)
De vleeschextracten waaronder dat van Yon Liebig vooral
algemeen bekend is kunnen nimmer als werkelijke vleeschconserven
worden aangemerkt, omdat daarin noch fibrine, noch albumine voor
komen, en ook lijmstof en vet er opzettelijk uit verwijderd zijn, om
bederf en rans worden te vermijden.
Nadat thans de meest algemeene voedingsmiddelen zijn behandeld,
mogen wij niet stilzwijgend de moesplanten voorbijgaan daar deze
toch werkelijk bij de voedingzoowel door smaak, als nuttige eigen
schappen van belang zijn.
De moesplanten bevatten gemiddeld 10 pet. droge zelfstandigheid.
Onder de bestanddeelen hiervan komen vooral in aanmerkingeiwit,
suiker, dextrine en minerale zouten. Deze laatste zijn, in tegen
overstelling aan graan- en peulvruchtenarm aan phosphorzuur en
rijk aan koolzure alcaliën.
Wij laten hier de samenstelling volgen van witte kool en groene