(snij-) boonen, de eerste volgens Ritthausen, de laatste volgens Grouven.
Kool (binnenbl.) Snijboonen.
Water
91.30
91.34
Asch
0.63
Houtvezel
1.53
Eiwitstof.
1.46
2.04
Andere voedingsstof
5.02
5.99
De bewaringsmethoden van rnoesplanten kunnen bier gevoeglijk
onbesproken worden gelaten, omdat de geringe cultuur in Indië van
deze planten steeds toevoer van uit den vreemde zal noodzakelijk maken.
"Wanneer men ons van af den aanvang wel beeft gevolgd, dan
zal het duidelijk zijn, dat, na te hebben gereleveerd dat een vol
wassen, werkend menseh, ter onderhouding van zijn leven en zijne
krachtenvoedsel moet nuttigen, dat 310 gr. koolstof op 130 gr. verteer
bare, stikstofhoudende bestanddeelen bevat, wij zijn aangevangen met
aan te toonen, dat de mensch bij zijn geboorte wordt gevoed met een nor
maal voedingsmiddel, en dat wij opvolgend de verschillende voedingsmid
delen hebben besproken en omschreven, die hem later ten dienste staan.
A\ ij komen er hier nogmaals op terug, om bijzonder de aandacht
te vestigen op het kenmerkende verschijnsel, dat, naarmate men van
de polen den aequator nadert, het gebruik van dierlijk voedsel bij
den mensch afneemt en deze zich al meer en meer uitsluitend met
plantaardige middelen voedt.
Onvermijdelijk gaat met deze omstandigheid gepaard, dat men bij
den Oosterling ook minder beweeglijkheid, meerdere vadsigheid, zooals
men het noemt, waarneemt. Dit toch is een noodzakelijk gevolg van
zijne voedingswijze. Dierlijk voedsel bevat een grootere hoeveelheid
koolstof dan plantaardig voedsel. Deze meerdere hoeveelheid koolstof
behoeft ook een grootere hoeveelheid zuurstof, waarom een versnelde
ademhaling noodzakelijk is. En deze versnelde ademhaling eindelijk
wordt weder bewerkt door grootere beweeglijkheid.
Houdt men hiermede rekening, dan wordt ons veel duidelijk.
Let men op de maatschappelijke standen, dan valt het aldra in
het oog, dat bijv. de gewone haudwerkstand nimmer die beweeglijk
heid, die gejaagdheid vertoont, die aan individuen van meer bevoorrechte
standen eigen is. En wanneer men dan weder nagaat, dat eerstge-
19