18 brengt den beoordeelaar er toe te zeggen: „Het eenige duistere, hierin gelegen, is, dat de observatieposten, die wel bij de veldwacht mogen voorkomen, bij de kantonnementswachten overtollig geacht worden, dan wel over het hoofd zijn gezien." Yolgens de twee eerste alinea's van 111 geschiedt de beveiliging van een kantonnement door de voorposten. Deze plaatsen, waar noodig, op verheven punten observatieposten (zie 8e alinea van 209 en punt 6 van 218). Voor de achter gele (jen kantonnements wachten, welke, onverminderd de beveiliging door de voorposten, tot afsluiting dienen van de afgezonderde gedeelten van een kanton nement, worden dus de observatieposten niet noodzakelijk geacht. 118 t/m 151. Omtrent de bivouacs worden geene bepaalde bemer kingen gemaakt. Alleen wordt een in Atjeh gebruikte bivouacvorm en dienstregeling besproken en naar aanleiding daarvan in overwe ging gegeven, een compagnie infanterie in 3 pelotons en 6 sectiën te verdeelen. Als motief daarvoor wordt genoemd de gemakkelijke dienstregeling in zake de aflossing der wachten. Daar dit voorstel omtrent een tactische indeeling der compagnie minder behoort bij de behandeling van het Voorschrift op den veld dienst en daarbij ook tactische eischen hadden moeten worden over wogen, kan dit onderwerp hier verder onbesproken blijven. IVC Hoofdstuk. Veiligheidsdienst. Als algemeene bemerking wordt gezegd: „Van eenigen wenk, om „bij het formeeren van samengestelde compagnieën, den eenen landaard „bij den voortroep, den anderen bij den hoofdtroep in te deelen, is „hoegenaamd geen sprake". Als toelichting daarvan wordt aangeteekend „Bij het uitzenden van sluippatrouilles, bij het verkennen van kam pongs, het aanwijzen van manschappen, om als spits en doorzoekiugs- „patrouilles te fungeeren, moet terdege op den landaard der soldaten „worden gelet". De strekking van de eerste der hierboven aangehaalde volzinnen is niet duidelijk, daar „het formeeren van samengestelde compagnieën" weinig te maken heeft met het regelen van den veiligheidsdienst. De bedoeling schijnt echter te zijn, dat bij aanwijzing van de veilig-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 29