292 maaksommen en reisdeelaratiën, nocli Krakataurampen vielen te boek' stavendie tijd is voorbij. De materieele positie van den Staatsdienaar is, belialve door recht- streeksche loonsverhooging, indirect te verbeteren door zijn bevor deringskansen grooter te maken; m. a. vv.door hem in korter tijd vak te roepen tot eene beter gesalarieerde betrekking. Met dit denkbeeld voor oogen zullen wij beproeven, uit te werken, op hoedanige wijze de sterkte aan Infanterieluitenants aanmerkelijk zoude zijn in te krimpen, zonder dat de belangen van den militairen dienst daaronder zouden behoeven te lijden, en hoe in vervolg van tijd juist uit die reductie van luitenantsplaatson, in het algemeen voor den Infanterieofficier, eene niet te versmaden lotsverbetering zoude geboren kunnen worden. Gaan wij er thans toe over, de bevorderingskansen bij de ver schillende wapens en diensten van naderbij te beschouwen en ver liezen wij daarbij geenszins uit het oog de traktementsverschillen der ranggenooten van het Leger. De hoogste traktementen in denzelfden rang worden genoten door officieren van den Generalen Staf, den Geneeskundigen Dienst, de Ge nie, de Cavalerie, de Artillerie en de Intendance. Alleen de officieren van de Infanterie en de kwartiermeesters vormen do categorie der minstbedeelden. Doordien echter, gelijk uit ons verder betoog zal blijken, de offi cieren-kwartiermeesters in meerdere bevorderingskans vergoeding vin den (1), blijven alleen de Infanterieofficieren als minimum-lijders over, hetgeen te onbillijker is, nu voor eene begunstiging, althans van Administratieofficieren b. v. boven die der Infanterie, hetzij door het afleggen van zwaardere examens als anderszins, geen enkel motief is aan te voeren. Het tegendeel is waar. Wanneer namelijk het spreekwoord, dat „de arbeider zijn loon waard is" ook bij ons militairen geldt, zijn de annalen der Indische (1) Het vermomd surplus aan traktement van den kwartiermeester, in den vorm van paardenfourage-indemniteit, laten wij hier nog* buiten verdere beschouwing.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 303