293 krijgsgeschiedenis daar, om te bewijzen, dat het in bijna iederen oorlog de Infanterieofficieren warendie voor de meest heete vuren zijn geplaatst geweest. Men begrijpe wel, dat het zeer verre van ons is, om den persoon van den Indischen Infanterieofficier, in publieke waardeeringte durven plaatsen boven den Administratieoffieierdie, als de Regeering hem slechts roept, even trouw en braaf zijn plicht te velde zal vervullen wij wenschen slechts het feit te releveeren dat in de Indische oorlogen de Infanterie het leeuwenaandeel bekomt en dat alleen daar om er voor de regeerders geen reden zoude behooren te zijnom juist den Infanterieofficier het minst te bedenken èn in traktement, èn in bevorderingskansen. In doorslag hebben aan maandelijksch traktement de officieren van den Generalen Staf, den Geneeskundigen Dienst, de Genie, Cavalerie, Artil lerie en Intendance meer dan de overige officieren van het Leger: een kolonel50, een luitenant-kolonel50, een majoor50, een kapitein50,-- een eerste luitenant25, en een tweede luitenant Bijzondere toelagen aan sommige titularissen, die bij hun wapen eene „speciale" betrekking bekleedenlaten wij hierbij buiten reke ning, evenals de niet-onbeduidende tegemoetkomingen aan officieren van gezondheid voor het waarnemen van civiele praktijk. Het verschil in traktement is niettemin aanzienlijk groot. Aangenomen toch dat gemiddeld: de tweede luitenant4 de eerste luitenant7 de kapitein8 de majoor4 de luitenant-kolonel3 en de kolonel4 jarenin zijn rang heeft door te brengen, om tot den naastvolgenden hoogeren

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 304