- 300 - wanneer hij aanmerkelijk vlugger dan voorheen den in financieelen zin kwaden luitenantsrang achter den rug weet te krijgen. Een officier, die b. v. in de 20 jaren tijds, welke lijj noodig had, om den hoofdofficiersrang te verwerven, gedurende 8 jaren den rang van luitenant en gedurende 12 jaren dien van kapitein heeft bekleed, kan ongeveer 7000 gulden rijker of minder arm zijn dan zijn ka meraad, die omgekeerd 12 jaren lang luitenant en 8 jaren lang kapitein is geweest. Ivan men dus door formatieverandering den luitenantstijd korter maken, zonder dat de officier er één dag vroeger hoofdofficier om zij, dan is er reeds in waarheid lotsverbetering aan de orde. ITet is om al de vermelde redenen, dat wij bij de Infanterie min der luitenants zouden wenschen te zien en ongeveer 1 /3 a 1 /4 van hun aantal zouden willen vervangen door adjudant-onderofficieren dienstdoende officier, vendrigs, onderluitenants of hoe men ze ook noemen wil. De tegenwoordige formatie der compagnie Infanterie van 1 kapitein en 3 of 4 luitenants, zoude dan moeten veranderen in 1 kapitein 2 of 3 luitenants en 1 onderluitenant. Een gevolg van dezen maatregel zoude zijn, dat 14S luitenants der Infanterie uit de formatie zouden wegvallen (1) en, na verloop van tijd, de bevordering tot kapitein een viertal jaren minder lang zoude uitblijven, terwijl te gelijker tijd voor de moeilijke kaderquaes- tie van het Leger, 148 onderofficiersbetrekkingen zouden worden gecreëerd, die tal van jongelieden tot het Leger trekkenen tal van sergeanten, fouriers en sergeant-majoors tot het betoonen van veel (1) Dewijl volgens het Koloniaal Verslat/ het jaarlijksch verlies bij de Infanterie op G2 officieren wordt begroot, zou het in te krimpen cijfer van 14S, in zooverre beschouwdslechts 2*- jaar tijds behoeven. Vermits echter zulk eene reorganisatie rekening behoort te houden met de aspirant-officieren bij de Koninklijke Militaire Academie en de Militaire School te Meester-Cornelis en geen enkele luitenantsplaats zou mogen gesupprimeerd worden, wanneer niet een geschikt onderofficier ter vervan ging disponibel ware, zoude allicht het dubbele van dien tijd er mede gemoeid zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 311