304
Het schrijven van een duidelijke en gemakkelijk leesbare hand.
De kennis van de Nederlandsche taal en de bedrevenheid om zich
daarin mondeling en schriftelijk zuiver en duidelijk uit te drukken.
Het maken van dienstbrieven en rapporten.
Kennis van vreemde talen strekke tot aanbeveling.
Vaardigheid in de hoofdbewerkingen met geheele getallen, ge
wone en tiendeelige breukenkennis van het metrieke stelsel van
maten en gewichten.
Aardrijkskunde van Nederland en zijne koloniën.
In groote trekken de kennis der vaderlandsche geschiedenis.
Grondige kennis van de recruten-, compagnies- en bataljons-school,
benevens de bedrevenheid om de beide eerste te onderwijzen en
in de laatste als afdeelingscommandant te kunnen optreden.
Het voorschrift op het tirailleeren.
Het voorschrift betreffende de wapenen en de schietoefeningen
bij de Infanterie.
Het voorschrift op den inwendigen dienst.
Het garnizoensreglement.
De kennis van het Nederlandsch Infanteriegeweerwat samen
stelling, onderhoud en munitiën betreft.
De verschillende onderwerpen, behandeld in het voorschrift op den
velddienst van het Nederlandsche leger.
Een denkbeeld van het tactisch gebruik eener compagnie Infan
terie in het gevecht.
De vluchtige versterkingskunst; de kennis der eenvoudigste wijzen,
om bestaande gemeenschapsmiddelen onbruikbaar te maken of on
bruikbaar gemaakte te herstellenhet maken van veldbruggen en
de bivouacinrichtingen.
Waar moet nu die kennis worden opgedaan?
Op de kaderscholen.
Bij dit oordeel van den Heer De Meester sluiten wij ons
volkomen aan, voor zoover namelijk zijne bewering op Indische toe
standen van toepassing zij te achten.
De Heer De M. prijst het door hem bedoeld stelsel van aan
vulling door adjudant-onderofficieren dienstdoend officier aan, om-