309 daarvan eenig nadeel te ondervinden, zoude die inschrijving voor hem evengoed een drie- of vijftal jaren later kunnen plaats vinden. In beide gevallen heeft hij te wachten op zijne benoeming, tot er geen enkele naam van een ouderen onderofficier meer in het register prijkt, al is dan ook wellicht die oudere onderofficier veel later dan de jongere candidaat gesteld. Zulk een stelsel van benoeming werkt ontmoedigend op den jeug digen, veelbelovenden onderofficier, van wiens goede qualiteiten ook in hooger betrekking men soms gedurende vele jaren geen gebruik maakt en die dus gaandeweg in inferieure functiën verslijt. Bij het benoemen van onderluitenants zou dus o. i. een andere weg ingeslagen moeten worden, de aanstelling moeten plaats vinden in gelijken zin als thans gehandeld wordt met voor den officiersrang geëxamineerde onderofficieren, die uit gebrek aan vacatures niet dadelijk tot den rang van 2den Luitenant kunnen worden benoemd, doch eerst later, naar gelang hunner ancienneteit als geëxamineerde en het bij het examen behaalde volgnummer. Het eenige voordeel, dat wij in deze aan meerderen Indischen diensttijd zouden geschonken willen zien, zoude zijn, dat bij een en hetzelfde, b. v. halfjaarlijks of jaarlijks, te houden examen voor den graad van onderluitenantde oudstenmits zij in hei examen zijn geslaagdde eerste nummers verkregen. Het geval moet dus zich niet kunnen voordoendat een onderlui tenant benoemd worde, terwijl onderofficieren van een vorig examen nog op hunne aanstelling zouden wachten. Degradatie zou, in den goeden zin van het woord, „lichtvaardig" moeten plaats vinden, nochtans niet tot soldaat, maar tot den laat stelijk te voren bekleeden graad van onderofficier. Eerst daarna moet er sprake kunnen zijn van terugstelling tot soldaat. Degradatie tot een lageren onderofficiersgraad zoude door den afdeelings- of gewestelijken militairen commandant mogen bevolen wor den zonder of op voordracht van den betrokken compagnies- en korpscommandantzoodra het overtuigend gebleken isdat de on derluitenant niet meer is de superieure onderofficier in gedrag en dienstijver.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 320