310 Zoo noodig zou de Legerbevelhebber zich het recht van zoodanige terugstelling moeten voorbehouden en bepale mendat een eenmaal ondergane degradatie voor altijd den pas afsnijdt, om bij verbeterd gedrag ten tweeden male tot onderluitenant te worden benoemd. Wil men nog meerdere waarborgen, dan zou kunnen worden be volen, om den zich berispelijk gedragenden onderluitenant door eene commissie van officieren te richtennagenoeg in gelijken zinals thans de Raden van Onderzoek tegenover officieren werken. De gansche positie van den onderluitenant moet er dus naar ge regeld zijn in de te stellen voorwaarden van benoeming en ontslag, het toeleggen van traktement en pensioenen het aanwijzen van convenabele woningen dat zij voor den niet-wetenschappeljjken mi litair is de allerhoogste prijs voor ijver, gedrag en geschiktheid. In hun uniform kennelijk te onderscheiden, zoowel van den luite nant als van den adjudant-onderofficier, bij voorbeeld door, bij den metalen knoop op den kraag van de jashen een gouden bies op een der mouwen te doen dragen [gelijk weleer de adjunct-adminis trateur der marine]zoude het aangaan van een huwelijk aan hen verboden dienen te worden. Dit klinkt in onzen tijd sterk reactionnairdoch in het door ons gepreconiseerde stelsel passen geen onder huiselijke zorgen sterk gebukt gaande ouderluitenants. Aux grands maux, les grands remèdes! Een onderluitenant, op een traktement van f 125.— 's maands en vrije woning, zoude, met eene Europeesche of Europeesch-Indische vrouw en een half dozijn kinderenonmogelijk de goed-gekleede zich gemakkelijk bewegende en in zijne woning net-ingerichte onder officier kunnen zijn, zooals wij die ons voorstellen. Alles wèl overwogen, behoort hij zich dus te wijden als priester van het celibaat; zoolang hij namelijk onderluitenant wil blijven. En outre: il y a des accomm een denkbeeldhetwelk wijom licht verklaarbare redenennu maar verder zullen laten rusten. Er behoort zeer weinig scherpzinnigheid toe, reeds bij voorbaat

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 321