311 uit to makendat onze stem zal zijn die van eea roepende in de woestijn. Pas zijn, zoo waar! onze nieuwe formatietableaux met zooveel zorg en moeite herzien en op eens, nu juist dat werk aan kant is, komt me daar een luitenant, die mogelijk op een der buitenposten wat veel leegen tijd heeft, vragen om, natuurlijk bij zijn eigen wapen, weer eens de hand aan den ploeg te slaan. Alsof wijziging der formatie, liefst eene zeer ingrijpende wijziging, dagelijksch werk ware Blijkbaar heeft dat denkend hoofd nimmer op een bureau ge werkt! 't Is echter waar, wat de man zegt, dat de promotie bij de Infanterie gaandeweg slechter wordt en dat het, welbeschouwd, moeilijk te betoogen is, waarom bij het Indische Leger de officier der Infanterie minder traktement dan bij een ander wapen of dienst bekomt, terwijl juist van hem gemeenlijk zoo veel gevergd wordt. Waar is het ook, dat zjjn idee eene besparing jaarlijks zoude geven van ongeveer anderhalve ton; en nog vrij wat meer, wanneer men zijn systeem ook bij de Artilleriede Cavalerie en de Genietroepen wilde gaan toepassendoch gerechte hemelwat een berg van werk zou het geven eer het zóó ver zoude zijn. De gedachte daaraan alleen is genoeg, om er grijze haren van te krijgen Zóó droomden wij gepasseerden nacht, een weinig overstuur van het laat opblijvenveroorzaakt door den lust om aan dit opstel een einde te maken. X

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 322