HET VOORSCHRIFT BETREFFENDE DE WAPENEN
EN DE SCHIETOEFENINGEN BIJ
DE INFANTERIE.
Toen in Maart 1882 dooi' den 1™ Luitenant Leerbech van den
Deenschen generalen staf in zijn: „Die Infanterie-Schiessinstructio-
„nen Europa 's und ilir Verhaltniss zur modernen Taktik" werd
medegedeeld, dat: „die Hollandische Scliiessinstruction unter den
„neueren in fast allen Beziehungen eine der Bestenwenn nicht
„die Beste" was, heeft die officier stellig niet vermoed, dat de Ne-
derlandsche Infanterie binnen ruim een jaar tijds daarna andermaal
met een nieuw Schijfschietreglement zoude worden begiftigd.
Zoo ons eene op til zijnde herziening, of, juister gezegd, eene
algelieele omwerking van het Nederlandsche reglement ware bekend
geweest, zouden wij de Redactie van dit Tijdschrift niet nog onlangs
met een opstel zijn lastig gevallen, dat door die herziening nu reeds
aanvulling wenschelijk maakt.
Wij bedoelen het in No. 3 van den jaargang 1883 opgenomen
opstel, getiteld: „Urgentie tot herziening van het Voorschrift betref
fende de wapenen en de schietoefeningen bij de Infanterie", waarin
wij, gedachtig aan de goede reputatie, welke het Nederlandsch schijf
schietreglement bezit, op de verschillen wezen, die tusschen dat
reglement en het onze bestaan.
Ter wille der volledigheid zullen wij daarom nu de in liet nieuwe
reglement voorkomende „interessante nieuwigheden" aan de Lezers
mededeelenaan hen ter beoordeeling overlatende, in hoever de
veranderingen tevens verbeteringen zijn.
De commissie, of eventueel eene commissie, belast met eene om
werking van het Indisch schijfschietreglement, zou er c. q. van kun
nen overnemen, wat haar nuttig en noodig voorkomt.