320
In stede van drie (de scherpschutters niet meegerekend) heeft
men nu slechts twee klassen van schutters
De oefeningen der 2° (laagste) klasse strekken om, in verband
met de oefeningen in de gezamenlijke vuren, de manschappen binnen
den kortst mogelijken tijd te bekwamen voor den werkkring, die aan
de Infanterie in het algemeen in het gevecht te velde ten deel zal vallen.
De oefeningen der 1° (hoogste) klasse zijn bestemd, om de schut
ters te doen vuren tot op den grootsten afstand, waarop van een
individueel schot nog uitwerking te wachten is en tevens om meer
juist te leeren schieten. Die klasse dient ook om den man te leeren,
hoe hij handelen moet, indien hij zelfstandig optreedt. Hem moeten
dus niet onbekend zijn de gevallen, waarin atmosferische invloeden
het noodig maken, mikpunt en vizierstelling te wijzigen.
In de 2e klasse volgen de oefeningen elkander op, zonder
overgangsvoorwaardendoch tot de le klasse wordt niet overgegaan,
wanneer een zeker aantal punten niet is bereikt in cdle oefeningen
der 2e klasse te zamende man doorloopt alsdan opnieuw de 2a
klasse en zulks zoolang, totdat hij aan de gestelde voorwaarden
voldoet (1).
In de le klasse kan bij ieder schot worden overgeschoten. Yoldoet
echter de man in de laatste oefening der le klasse niet aan de
overgangsproef, dan moet hij op nieuw de oefeningen der le klasse
doorloopen.
Als herhalingscursus worden bij het begin van het schietjaar door-
alle schutters der le klasse en door de scherpschutters de oefe
ningen der 2e klasse opnieuw doorloopen. De schutters der le klasse,
die dadelijk aan de voorwaarde van overgang van de 2e klasse
voldoen, komen weer in de oefening, waarin zij op het einde van
het vorig schietjaar waren.
De scherpschutters hebben bovendien de overgangsproef tot scherp
schutter te herhalen. Zij, die in den herhalingscursus aan de gestelde
voorwaarde van overgang tot de le klasse voor de eerste maal niet
(1) Dit is ontegenzeglijk eene verbetering. Ook een slecht schutter moet op ver
schillende afstanden, zij liet dan ook slecht, leeren schieten. Zooals nu de bepalin
gen waren, kwamen sommige schutters niet verder dan b. v. 200 M., terwijl zij thans
in ieder geval alle afstanden tot en met 475 M. hebben te doorloopen.