324
mikpunt in het onderste, zichtbare gedeelte van het doel gelegen,
waarop gericht wordt, terwijl in de le klasse en door scherpschut
ters juistheidsschoten moeten worden verkregen, door het mikpunt
te nemen, precies daar waar men treffen wil. Daar boven den
afstand, waarop het bundelschot geheel bestrijkend is, de krachtigste
uitwerking van het gezamenlijk vuur zich over eene ruimte ver
deelt, die op middelbare afstanden (tusschen 350 en 700 M) in
het algemeen 100 M. diepte heeft (50 M. vóór en 50 M., achter de kern)
en op groote afstanden (700 a 1200 M.) allengs vermindert, worden,
bij onbekendheid met den afstand, zoomede tegen naderende of terug
trekkende doelen, in den regel, op de middelbare afstanden twee,
op de groote afstanden drie opzethoogten, met onderlinge verschil
len van 100 M., gelijktijdig gebruikt. Boven den afstand van 1200
M. vuurt de infanterist alleen in zeer bijzondere gevallen.
De „gezamenlijke schietoefeningen" worden verdeeld in:
a. het salvovuur
b. het groepenvuur en
c. het gevechtsschieten.
Alle onderofficieren en minderendie naar de schijf geschoten heb
bennemen daaraan deel.
De afdeelingen zullen zoo groot genomen worden als de plaatselijke
omstandigheden slechts toelaten; met dien verstande evenwel, dat, be
halve bij het gevechtsschieten, elke compagnie steeds op zich zelve schiet.
Men komt dus nimmer tot een grooter salvovuur dan van ééne
compagnie.
Onder de gezamenlijke oefeningen wisselen die in het salvovuur en
in het groepenvuur elkander geregeld af, terwijl ook het snelvuur,
zoowel op twee als op vier gelederen, een enkele maal moet worden
beoefend op de kleine afstanden, hoogstens gedurende 2 minuten.
Daar eene zoodanige oefening in het snelvuur, salvo- of groepen
vuur, in den regel, weinig tijd vordert, behoort na afloop daarvan de
overblijvende tijd aan andere oefeningen besteed-te worden, alsafstan
den schatten, tirailleeren, exerceeren in gesloten orde of velddienst.
De oefening in het salvovuur dient om den troep op te leiden voor
het afgeven van vuur in gesloten orde.
De houding is knielende of staande op één of twee gelederenin