22
De gewenschte bijvoeging is bovendien te onbepaald.
Zoo toch kan het bekend zijn, dat de vijand fanatiek is; dat hij
invloedrijke hoofden heeft; dat hij bewapend is met klewang en lans,
met donderbussen, vuursteen- en achterlaadgewerendat hij toevoer
van munitie en aanvulling van strijders heeft gekregen; dat hij in
het laatste gevecht een verlies van zóóveel dooden en gewonden heeft
geleden, en honderde andere zaken, welke van invloed zijn op de
wijze van optreden des vijands. Dat alles kan men van den vijand
weten en toch heeft het geen nut, dit aan de schildwachten mede
te deelen, die voor hun beperkten werkkring slechts noodig hebben
te weten, waar de vijand zich ophoudt. De bijvoeging komt ons dus
niet noodzakelijk voor.
223. Het wordt overbodig geacht, dat in deze een voorschrift
voor een examineertroep is opgenomen, en dat daarbij is bepaald,
dat deze examineertroep, bij eenig druk verkeer in de postenlinie,
op eenige passen van (achter) een der schildwachten (posten) kan
worden opgesteld.
Bij het ontwerpen van deze is de aandacht gevestigd geweest
op de mogelijkheid, dat een krijgsmacht een opstand in eenig gewest
heeft gedempt en daar nog eenigen tijd in bivouac moet blijven. Is
de bevolking door de slagen niet verbitterd, dan is eenig druk ver
keer in de postenlinie zeer goed denkbaar.
Een ander geval is, dat onze krijgsmacht in een oorlog tegen
een buitenlandschen vijand stelling heeft genomen, om 't oprukken
naar het binnenland te beletten.
Die stelling zal dan waarschijnlijk a cheval zijn op een grooten
weg en alsdan zal ook wel eenig druk verkeer in de postenlinie
zijn waar te nemen.
Die omstandigheden mogelijk zijnde, moest daarop gerekend worden
bij het samenstellen van het Voorschrift.
Het plaatsen van dien examineertroep op eenige passen achter
den post is noodzakelijk, zoowel bij dag als bij nacht, om de krachten
der militairen te sparen en om den post dadelijk hulp te kunnen
verleenen, wanneer de Inlanders soms iets kwaads iu den zin hebben.
Men bedenke hierbij slechts op welke arglistige wijzen de Atjehers
soms in het bezit komen of trachten te komen van onze geweren.