332
den wij de middelen opgespoord willen zien, om eene reserve te vor
men. Die middelen zijn o. i. te vinden.
Het dragen der wapens tot verdediging van den geboortegrond is
een eerste plicht van elk burger; in Europa is men er toe verplicht.
Men mag bovenal vorderen, dat zij, die den Staat wenschen te dienen,
zich vooraf van hun plicht hebben gekweten, of in elk geval in staat
zijn, de wapens te dragen, als zij in de koloniën betrekkingen willen
bekleeden. In Europa past men het beginsel van algemeene dienst
plichtigheid meer en meer toe. Zou met hetgeen wij, met het oog op
de verdediging van onze Indische bezittingen verlangen, te veel go-
eischt zijn? Wij gelooven het niet."
Zooals ik hierboven vermeldde, zijn dertien jaren verloopen, sedert
ik het voorgaande op 't papier bracht. Zou thans nog kunnen worden
volstaan niet hetgeen ik toen in overweging gaf? Dat meen ik te
mogen betwijfelen. Toen schreef ik„Meer dan van Engelsch-
Indië zouden wij kunnen te vreezen hebben van Australië. Ongetwij
feld wordt het werelddeel mettertijd een gevaarlijke nabuur. Maar
daartoe moet het zich eerst hebben losgemaakt van Engeland; en,
hoe zeker het ook moge zijn, dat dit eenmaal zal gebeuren, gelooven
„Met den schrijver van het „„Ontwerp eener reorganisatie voor de expeditionnaire
1,bataljons te Atjeli enz."" (zie Indiër van 19 April jl. en volgende) ben ik het
„overigens volkomen eens, wanneer hij zegt: „„dat men moet bedacht zijn en in de
„„behoeften trachten te voorzien door het Inlandsche element van het Leger te ver-
„meerderen"". Te veel wordt mijns inziens nog gehecht aan het denkbeeld, dat het
„bepaald noodig is, het Leger voor een zeer groot deel te doen bestaan uit Euro-
„peesche elementen, ten einde een tegenwicht te hebben tegen soldaten van anderen
„landaard. Mij dunkt, dat de in 1860 opgedane ondervinding, toer. men verplicht
„was, juist op de Inlandsche elementen te steunen, om het Europeesche in bedwang
„te houden, had moeten leeren, op dat punt wat minder vasthoudend te zijn. Niet
„minder had zulks moeten geschieden door de onbetaalbare, niet genoeg te waardee-
„ren diensten, door onze Inlandsche soldaten nu weder te Atjeh bewezen, waar bo
vendien op nieuw gebleken is, hoeveel beter dan Europeanen zij tegen de vermoeie-
„nissen en ontberingen van een Indischen veldtocht bestand zijn. Zeker zouden tal
„van menschenlevens gespaard zijn gebleven, als men bij het vaststellen der verhou
ding tusschen Inlanders en Europeanen voor die expeditie, vooral voor de latere
„aanvullingstroepen, wat meer op de eersten, en wat minder op de laatsten gere
dend had."
Thans schijnt de last te zijn gekomen, bij gebrek aan Europeanen, wat meer
Inlanders te nemen. Eindelijk!!