Semper estis pideles. 348 De Inlandsche Militairen en het Koninklijk besluit van 13 October 1882, N° 26 (Indisch Staatsblad N° 54). I. Hier komt nog bij, dat bij de regeling der straffen vaak zeer onlogisch (1) wordt te werk gegaan en niet genoeg in het oog is gehouden, dat zij krachtige palliatieven of althans hulpmiddelen tot de instandhouding der in ons Leger zoo hoognoodige strenge krijgs tucht moeten zijn. (2) U reeds bij voorbaat dank zeggende voor de spoedige plaatsing, noem ik mij enz. In de eerste helft der maand October kwamen in de Semarangsche bladen af en toe berichten voor, betreffende de ontevreden stemming, die onder een deel der inlandsche militairen aldaar heerschte en die haai grond vinden zou in wijzigingen van het militair recht, niet lang te vo ren tot stand gekomen. Tengevolge van die wijzigingen zouden de in landsche militairen, meer dan voorheen het geval en dan hun lief was, aan de inmenging van den civielen rechter zijn blootgesteld. (3) Het bleef echter niet hij mededeelingen aangaande feiten. In het dag- (1) Voorbeeld: De bijkomende straf van plaatsing in de 2e klasse van militaire discipline mag niet toegepast worden op personen, die zicli alreeds daarin bevinden; ergo wordt een betrekkelijk goed-oppassend militair zwaarder gestraft dan een sujet, welks gedrag per se te wenschen overlaat. (2) Voorbeeld: De straf, die op eenvoudige insubordinatie met woorden staat, is één jaar detentie. Wordt zulk een straf uitgesproken over een soldaat, die een korporaal uitgeschol den heeft, dan kan het er mee door. Veronderstel echter eens, dat, bij een inspectie van den Legercommandant, een man uit het gelid treedt en zegt: Generaal N. N. jij bent eendan blijtt hier het feit hetzelfde. Staat dan echter volgens militaire begrippen zulk een straf, zelfs als daar een jaar plaatsing in de 2e klasse bijkomt, in verhouding tot de ge pleegde misdaad? (3) Dit was onjuist; slechts het strafstelsel was veranderd en met de als denk beeld diep ingewortelde traditie, dat het ondergaan van dwangarbeidook buiten den ketting, den inlandschen soldaat of onderofficier onwaardig maakt verder in de gelederen te dienen, gebroken. S. E. F.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 354