348
gewezen kettinggangers zijn opgenomen!" De redactie maakt tevens
melding van het door Judex Civilis aangewezen geneesmiddel, doch meen
de dat daarvan geen gebruik moest worden gemaakt, „omdat men toch
niet voor elk misdrijf, waarop bij den civielen rechter kettingstraf staat,
iemand uit de gelederen kan jagen: de regeering zou daar in de eerste
plaats veel tegen hebben."
Deze beschouwingen lokten een tweeledig protest uit van de zijde van
Judex Civilis. In de Locomotief van 22 October noemde hij het in de
eerste plaats eene misvatting als zoude het Koninklijk besluit, opgenomen
in Stbl. 1883, No. 54, de rechtsmacht van den civielen rechter ten opzichte
van militairen hebben uitgebreid. Hij wees er op, dat het beginsel,
nedergelegd in art. 1 van het besluit, reeds was te vinden in art. 13 C.
W. L., waarvan het slechts „een verbeterde uitgave" zoude zijn en dat
„merkwaardig genoeg, ook al weder niet is afgeschaft." Volgens Judex
Civilis heeft het Koninklijk besluit alleen betrekking op het materieele
doch brengt het geenerlei verandering in het formeele recht. Ook na
het in werking treden van dat besluit geldt als regel, dat ieder militair
"soor den militairen rechter terecht staat en de uitzonderingen op dien
regel, nedergelegd in de artt. 13 al. 2 en 14 C. WL., „verre van nieuwig
heden te zijn, zijn integendeel even oud als onze oorspronkelijke mili
taire wetgeving." Ten andere verzette de schrijver zich tegen de be
schouwingen der redactie omtrent de wijze, waarop de militaire rechter
de hem in art. 21 C. W. L. opgelegde verplichting zou moeten opvatten.
„Een van beiden schreef hij, „of het is voor den militair schandelijk
te dienen in de gelederen met gewezen dwangarbeiders, maar dan maakt
de straf van dwangarbeid ook ongeschikt om langer in dienst te blijven,
en moet de daartoe, hetzij voor korter of langer tijd veroordeelde
vooraf van den militairen stand worden vervallen verklaardof het is
geen schande, maar dan heeft de straf van dwangarbeid geene ongeschikt
heid ten gevolge en bestaat er geen reden tot het uiten van klachten.
„Overwegingendat men toch niet voor elk misdrijf, waarop ketting-
stiaf (lees. dwangarbeid) staat, iemand uit de gelederen kan jagen" en
„dat de Regeering daar zelve in de eerste plaats veel tegen zou hebben",
die niet op de wet, maar uitsluitend op utiliteitsgronden rusten, mogen
bij den rechter nooit eenig gewicht in de schaal werpen".
Kort daarop verscheen in het strijdperk een nieuw kampioen, zich
noemende Judex Militaris. Niet zoo zeer tegen zijn burgerlijken ambt
genoot, als wel tegen Koelo Sampejan en de door dezen verkondigde
begrippen bond hij den kamp aan. In een in twee gedeelten verschenen