24
Een voorschrift op den velddienst moet de maatregelen vaststellen,
die door eene troepenafdeeling moeten worden genomen, om onder
alle omstandigheden zooveel mogelijk gevrijwaard te zijn, onvoorbereid
in gevecht te worden gewikkeld.
Als regel moet dus gelden, dat daarin alle maatregelen worden
opgenomen, welke tot dat doel kunnen dienen, met vermelding daarna
in welke gevallen die maatregelen niet behoeven te worden toegepast.
Dien regel volgende, krijgt men meer zekerheid dat de voorschriften,
waar mogelijk, zullen worden toegepast, dan dat men begint met de
overbodigheid daarvan te verkondigen en daarna toch er toe over te
gaan, de opvolging in enkele gevallen voor te schrijven.
225 punt 8. Tegen de hierin opgenomen bepaling omtrent hot
spelen trekt de beoordeelaar met vuur te velde. Hij bedenkt even
wel niet, dat in de laatste alinea van art. 142 van het Reglement
op den Inwendigen Dienst hetzelfde beginsel is gehuldigd, en dat
het niet aangaat, in twee reglementen omtrent hetzelfde onderwerp
verschillende regelen voor te schrijven. Wellicht zal men ons toe
voegen, dat het op expeditie met dat beginsel niet zoo nauw moet
genomen worden, als de waakzaamheid maar betracht wordt. In
zekeren zin is dat waar, en daarvoor geeft het Voorschrift ook de
noodige bevoegdheid. Maar daarentegen is het -nadeelig voor de
krijgstucht te velde, het beginsel geheel los te laten. Het denkbeeld
dat, op expeditie zijnde, de bepalingen en reglementen niet zoo stipt
behoeven te worden opgevolgd, is reeds zoo diep doorgedrongen, dat
het daaraan gedeeltelijk is toe te schrijven, dat een troep, eenigen
tijd op expeditie geweest zijnde, maanden noodig heeft, om weer op
orde te komen.
Doch afgescheiden van het voorafgaande, heeft het onvoorwaardelijk
toestaan van het spelen op veldwacht het nadeel, dat ook de man
schappen, die rusten mogen, noodeloos wakker blijven en zich ver
moeien.
231. De in deze aangegeven grens voor de uit te zenden
sluippatrouilles wordt te groot genoemd. Uit die bepaling kan niet
gelezen werden, dat de grens zooveel mogelijk moet genaderd worden.
Zij is eene beperkende bepaling voor den veldwachtcommandant, die
de patrouille uitzendt en aan deze nauwkeurig het punt aanduidt tot