357
het leger in onze koloniën aan de zijde der overlieersehers. Het mocht
dus altijd een waagstuk heeten, daarin een uit de overheerschten voort
gekomen bestanddeel op te nemen. Allerlei maatregelen waren noodig
om hen, die dit uitmaken, te doen gevoelen dat bij een mogelijk conflict
tusschen de overheid en hun stamgenooten, zij gehoorzaamheid aan de
eerste verschuldigd blijven. Vandaar hun indeeling hij legerkorpsen met
troepen van andere nationaliteit. Vandaar dat hun officieren, althans
feitelijk, enkel en alleen uit Europeanen worden gekozen. Vandaar dat
in de Vorstenlanden geen Javaansche, maar Ambonsche militairen, in de
Mol ukken daarentegen geen Ambonsche maar Javaansche militairen ge
vonden worden. Overal zien wij het streven hen, om politieks redenen, te
onttrekken aan, te verheffen hoven de gewone inlandscke maatschapppij.
Dat hun officieren dit zoeken te bevorderen, door bij hen een denkbeel
dig of werkelijk eergevoel aan te kweeken; door hen steeds te wijzen
op de heiligheid hunner verplichtingen tegenover het Gouvernement;
op het vertrouwen dat de overheid in hen stelt; op de waardeering, die
zij bereid is te toonen van ieder blijk van moed en verknochtheid, wie zal
zich daarover verwonderen, wie er zich tegen verheffen?
Werd derhalve alles gedaan om de inlandsche militairen op een eigen
aardig standpunt te plaatsen, geheel verschillend van dat hetwelk dooi
de inlanders-niet-militairen wordt ingenomen, dan kan het niet verwon
deren dat zich in het leger allengs op het punt van straffen zekere denk
beelden vormden, waarmede de wetgever had rekening te houden. Dit
deed het opperbestuur in 1856.
Men moge op het gebied des strafrechts de meest verlichte denkwijze
zijn toegedaan; men moge van harte instemmen met de leuze: niet de
straf onteert, maar het misdrijf; men zal tevens moeten toegeven, dat de
straf van dwangarbeid, buiten of in den ketting, zooals zij feitelijk in
Indië voorkomt, niet voldoet aan de eenvoudigste eischen die men aan
een straf stellen mag. Het samenwerken van misdadigers onder geen
ander toezicht in den regel dan dat van mede-misdadigers, die zich op
deze of gene wijze „onderscheiden" hebben, heeft tengevolge, dat er over
vloedig gelegenheid bestaat tot het bespreken der door ieder bedreven
heldenfeiten; zij die deze feiten op de sluwste wijze hebben uitgevoerd,
worden door het meerendeel hunner lotgenooten (men denke dat men met
inlanders te doen heeft, die ook het vermogen om iets verkeerds te doen
bij voorkeur toeschrijven aan bovennatuurlijke machten), bewonderd; zij
zijn het, die weldra den toon aangeven en de enkelen goedgezinden onder
hun medegestraften zijn, zoo zij zich niet aan de algemeene bespotting