25
waar zij moet gaan, den weg dien zij volgen moet en het terrein
dat zij in het bijzonder moet waarnemen.
Acht nu een veldwachtcommandant, die persoonlijk verantwoordelijk
ia voor de goede bewaking van het aangewezen terrein, het voldoende
dat de sluippatrouilles zich slechts tot op 200 passen voor de posten-
linie begeven, dan heeft hij daartoe de bevoegdheid en is niet gebon
den door het aangegeven maximum.
In punt 4 van de gedragregels voor eene sluippatrouille is het
woord „burgers" gebezigd als tegenstelling voor „militairen", 't geen
zeer tegen den zin is van den beoordeelaar, 't Is te hopen, dat
deze grief voor hem wordt weggenomen, hoewel wij gelooven dat de
tegenstelling niet onjuist is.
237. Aangaande deze wordt gezegd, dat onder de daarin
vermelde gedragregels enkele voorkomen, die slechts onder zeker
voorbehoud ter opvolging zijn aan te bevelen. Als voorbeeld wordt
aangehaald de bepaling: „Indien de veldwachtcommandant zijne posi-
„tie of die der posten werkelijk bedreigd ziet, zendt hij onverwijld
„bericht daarvan naar de neven veld wachten en het voorpostendetache
ment", waaraan de beoordeelaar wenscht toegevoegd te hebben
„wanneer namelijk de sterkte zijner wacht in zoodanig kritiek oogenblik
„toelaat deze patrouilles af te zonderen."
Bij het beoordeelen van deze bepaling heeft men de omstandighe
den niet genoegzaam overwogen.
In de eerste plaats is niet gezegd, dat het bericht gezonden moet
worden door patrouilles.Daarmede kan zonder eenig bezwaar één man
belast worden voor elk der nevenveldwachten en het voorpostende
tachement, daar deze zich slechts binnen de postenlinie moeten bewegen.
In de tweede plaats bestaat tusschen „bedreigd worden" en „een
aanval" een groot verschil. Eene aandachtige lezing van 237 zal
dat doen zien.
Deze toch schrijft voor, dat de commandant van een veldwacht
zich vooruit begeeft, zoodra de patrouilles of de posten melden, dat
vijandelijke afdeelingen naderen of wanneer in of voor de posten
keten schoten vallen, om zich te overtuigen van het gevaar dat dreigt.
Indien hij zijne positie of die der posten werkelijk bedreigd ziet,
zendt hij daarvan bericht.