363
beid buiten den ketting, art. 22 der nieuwe bepalingen, dat voorschrijft
dat de militaire gevangenisstraf uitgesproken tegen inlanders, door dezen,
zoo zij voor minder dan vijf jaren is opgelegd, zal worden ondergaan als
dwangarbeid buiten den ketting, heeft deze straf feitelijk in de rij der
militaire straffen geplaatst.
De kruiwagenstraf, voor welke (art. 19 der nieuwe bepalingen) die dei-
militaire gevangenis is in de plaats getreden, kan, volgens art. 20 C. W. L.,
niet worden uitgesproken zonder vervallen verklaring.
Volgens het gewijzigd C. W. L. heeft vervallen verklaring alleen plaats
bij veroordeeling tot militaire gevangenisstraf voor meer dan vijf jaren.
"Wordt die straf derhalve opgelegd voor minder dan vijf jaren, dan heeft
geene vervallen verklaring plaats en kan dus de militair wederom in de
gelederen worden opgenomen.
Gelukkig bestaat echter ten dezen niet meer dan een mogelijkheid.
Immers bij veroordeeling tot militaire gevangenisstraf voor minder dan vijf
jaren, moet altijd voor zekeren tijd worden uitgesproken de ontzegging
van het recht om bij de gewapende macht of als militair geëmployeerde
te dienen. (Art. 7 der nieuwe bepalingen.) Deze ontzegging heeft
van rechtswege het ontslag uit 's lands dienst ten gevolge. Is derhalve
de termijn van die ontzegging verstreken, dan zal de gestrafte, zoo hij
weder in de gelederen wensclit te worden opgenomen, zijn dienst opnieuw
moeten aanbieden. Ik durf voorspellen, dat onze militaire autoriteiten
slechts in zeer enkele gevallen er toe zullen overgaan, in een zoodanig
aanbod te treden
Hierom en ook omdat de gevallen dat militaire gevangenisstraf voor
minder dan vyf jaren wordt opgelegd wel altijd zeldzaam zullen zijn,
vergeleken bij die in welke wegens gemeene misdrijven eene veroordeeling-
tot dwangarbeid buiten den ketting wordt uitgesproken, is in mijne oogen
de intrekking van het Koninklijk besluit van 1856 het belangrijkste en
tevens het meest te betreuren gevolg van het bepaalde bij Stbl. 1883, N°.
54. Aangenomen, dat de straf van dwangarbeid buiten den ketting onge
schikt maakt langer in militairen dienst te blijven, leidt die intrekking-
tot het navolgend droevig alternatief:
öf de inlandsche militairen, die zich schuldig maken aan gemeene mis
drijven, tegen welke dwangarbeid buiten den ketting is bedreigd, moeten
na het einde van hun straftijd weder in de gelederen worden opgenomen,
op gevaar af dat zij een slechten geest onder hun wapengenooten zullen
verspreiden;
of zij moeten als ongeschikt om langer in militairen dienst te blijven