367
Moet, neen mag hij zich hierdoor laten leiden bij de beantwoording der
vraag of art. 21 C. W. L. is afgeschaft? Uit volle overtuiging geef ik
hierop een ontkennend antwoord. Het zich als verbeterblad voordoend
drukwerk, mist alle teekenen van authenticiteit. De handteekening van
hen, die met de zorg voor de plaatsing van het Koninklijk besluit in het
Staatsblad belast en dus voor drukfouten aansprakelijk waren, ontbreekt
er aan. Zelfs voldoet het niet eens aan het bepaalde bij art. 12 van het
drukpersreglement (Stbl. 1856, N°. 74), daar het niet voorzien is van den
naam en de woonplaats des drukkers en uitgevers. Uit den vorm der
lettertypen alleen moet men opmaken dat het werkelijk vervaardigd is
ter Landsdrukkerij
Doch, al stapte men over dit laatste bezwaar heen en al hadden de
Gouvernenr-Generaal en de Algemeene Secretaris het verbeterblad behoor
lijk van hunne onderteekening voorzien, ook dan nog zou de rechtsgel
digheid daarvan hoogst betwistbaar zijn.
Het regeeringsreglement heeft in de artt. 31, 32 en 33 voorgeschreven
op welke wijze de afkondiging van algemeene verordeningen geschiedt,
namelijk door plaatsing in het Staatsblad van Nederlandsch-Indië. Deze
plaatsing is, in geldigen vorm geschied, de eenige voorwaarde der ver
bindbaarheid. Bij de afkondiging van het vaak genoemd Koninklijk
besluit zijn de wettelijke voorschriften omtrent den vorm in achtgenomen.
Het besluit is dus verbindbaar zooals het is afgekondigd.
Zijn er nu bij die afkondiging fouten gepleegd, dan blijft niets anders
over dan dat de bevoegde autoriteit die afkondiging opnieuw en in
geldigen vorm doe plaats hebben, ditmaal echter zonder fouten. Dit is de
eenige wijze, waarop m. i. de niet-foutieve lezing voor de burgers ver
bindende kracht erlangen kan. Zoolang dit niet geschied is, blijven zij
aan de foutieve gebonden.
De aangegeven manier van verbetering eener fout, voorkomend in een
Koninklijk besluit, kan echter alleen worden gevolgd, indien die inderdaad
bij de afkondiging geschied is.
Het kan zich ook voordoen, dat de fout gepleegd werd in Nederland
en dat dus de min juiste tekst zich als de wil van den Koninklijken op
perbestuurder aan de Indische regeering en door de geschiede afkondiging
aan de burgers geopenbaard heeft.
In dat geval, hetwelk ik bij het thans behandelde onderwerp niet heb
durven veronderstellen, kan het zal wol geen betoog behoeven een
hernieuwde afkondiging niet baten. Een nieuw Koninklijk besluit, houdende