368 verandering in den reeds verbindbaren staatswil en op wettige wijzo afgekondigd, is dan onvermijdelijk. Dat de Indische regeering in vroeger dagen het beginsel, dat aan de bovenstaande beschouwingen ten grondslag ligt, nl. dat in een verbindbaai wettelijk voorschrift alleen wijziging kan worden gebracht door de autoriteit, die het in het leven riep, wist te huldigen, kan bijv. blijken uit Stbl. 1874, N°. 135, houdende een geheel in den vorm gelcleede, behoorlijk afgekondigde koloniale ordonnantie, waarbij, op grond der overweging dat in art. 18 der bepalingen opgenomen in Stbl. 1873, N°. 119, een drukfout was geslopen, werd verstaan, het in dat artikel voorkomend cijfer 25 te veranderen in 23. liet kan zijn nut hebben op dit antecedent te wijzen. Mijne conclusie luidt dus: art. 21 C. W. L. bestaat nog en derhalve is de toepassing er van plicht. Waartoe die toepassing leidt, zal altijd van 's rechters opvatting af hankelijk blijven. De eene krijgsraad kan over het karakter van een straf een oordeel hebben, verschillend van dat van een anderen krijgsraad of van het opperrechterlijk college. Doch indien de militaire rechters van meening zijn, dat een op een gemeen misdrijf gestelde straf, in casu die van dwangarbeid buiten den ketting, den veroordeelden militair naar militaire grondbeginselen ongeschikt maakt langer in de gelederen te dienen, dan zullen zij de vervallen verklaring van den veroordeelde moeten uitspreken, ware het ook dat zij hem wegens het feit niet ten eenenma- le de eer om voor het gouvernement de wapenen te dragen onwaardig keurden. Ik kan echter niet eindigen zonder met Judex Civilis den wensch uit te drukken, dat onze militaire rechters niet lang meer genoodzaakt zullen zijn, dit harde gevolg aan de onverbiddelijke wet te ontleenen, doch dat het opperbestuur er toe moge besluiten als algemeenen regel te stellen, dat, zoo dikwijls inlandsche militairen, hetzij door hun eigen, hetzij dooi den burgerlijken rechter worden veroordeeld wegens gemeene misdrijven, tegen welke dwangarbeid buiten den ketting, of overtredingen tegen welke ten arbeidstelling bedreigd is, deze straffen, voor zoover zij den duur van twee jaren niet te boven gaan, zullen worden vervangen door militaire detentie en zoo zij voor meer dan twee jaren zijn opgelegd, door militahe gevangenisstraf. (*j wij zijn het met den geachten schrijver volkomen eens. Het wordt hoog tijd dat er met die wetgeving per Errata eens gebroken worde. Soms, bij v. bij de Molukken- reglementen, beproefde men zoo de wijziging van geheele kolommen wetsartikelen. Het misbruik is nauw verwant aan de wijziging der wet, beproefd door circulaires (pand, suikergronden enz.) Een echte knoeiboel. {Red. v. h. I. Ut v. li. R

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 379