375
„4e. Dat, na dat kortstondig vuurgevechtde vijand den aanval
met den klewang heeft aangevangenen op verschillende punten
lijken zaaiende, de colonne over de sawah tusschen Lamsajoeng en
Tjot Bëhël heeft vervolgd, totdat alles, wat nog stand hield, ten
slotte aldaar vernietigd werd.
5e. Dat zich bij de colonne bevonden twee hoornblazersdie
wanhopige pogingen deden, om geluid voort te brengen op signaal
hoorns waarvan de mondstukken (te Kota Radja niet waren verstrekt,
omdat ze?) niet voorradig waren.
„6C. Dat men te Pagar-Ajer Mesigit het vuurgevecht heeft kun
nen hooren, maar, door het spoedig eindigen er van, in de meening
verkeerdedat de colonne den aanval had afgeslagen en was door
gemarcheerd evenals dit bijna dagelijks was gebeurd met transpor
ten of patrouilles; terwijl in elk geval van de zwakke bezetting van
dien post toch slechts een zeer zwak troepje tot versterking der
colonne of ondersteuning bij het gevecht zou hebben kunnen zijn
afgezonderd geworden.
„7e. Dat te Atoë van het bedoelde vuurgevecht niets is verno
men, en ook niet kon zijn vernomen, gelet op afstand en terrein,
evenmin als men vorige dagen de vele vuurgevechten had kunnen
waarnemen, die tusschen Lamsajoeng, Lambaroe en Pagar-Ajer Me
sigit, dus almede op ruim een uur gaans van Atoë, werden geleverd
door, goed van patronen voorziene detachementen, en evenmin als
daar iets is vernomen van het zeer zware vuurgevecht, dat op dat
terreingedeelte gedurende een uur geleverd is door de colonne-Yer-
hofstad (1) die, door den aard van het transport, de patronen
slechts voor het grijpen had; terwijl daarentegen eerst het door deze
nabij Atoë geleverde tweede vuurgevecht gehoord is, en tot het ont
zetten van hetin zeer benarden toestand verkeerende munitietrans
port, door troepen van Atoë heeft aanleiding gegeven."
Zooals boven reeds werd aangeteekeud, is het rapport, waaruit de
Zie het aangeteekende bij 3.
(1) Bladz, 119 van mijn boek.
M.