383 Kleedinglijsten. Artikel 96 van het Reglement op den lnicendigen Dienst der Infanterie. Wanneer de geueeslieeren alle lioop opgegeven hebben, eene ziekte meester te worden, dan bepalen zij er zich toe, door verdoovende middelen de pijn te stillen en het lijden te verzachten. Met dit schoone voorbeeld voor oogen hebben ook wij getracht, zulk een middel te vinden tegen de kleedinglijstenkwaalook al een ziekte verschijnsel der onder den naam van Paperassenwoede algemeen bekende en gevreesde, pestaardige epidemie, die jaarlijks in ons Leger zooveel slachtoffers maakt. Wj zullen dus niet voor den zóóveelsten keer er op wijzen, dat het met het behoud der kleedinglijsten ten nauwste in verband staande stelsel, van het slechts bij wijze van liooge gunst uitbetalen der halve geldswaarde (1) aanleiding geeft tot verhooging van 's Lands uitgaven, opeenstapeling van goederen in de chambrée, goedverkoopen, malpropreteit enz., enz., en ons ook niet ophouden met opnieuw de middelen aan te geven, waarmede zulke kleedingljsten grootendeels of geheel overbodig gemaakt worden; maar, van het standpunt uitgaande, dat als deze dingen er dan toch moeten zjn, de inrichting daarvan ook zoo practisch mogeljk moet wezen, ons bepalen, in dien zin een voorstel te doen. Ten einde niet langdradig te zjn, zullen wij op apodictische wjze zeggen, wat the matter is. Per sectie wordt een kleeding-lijst aangehouden, door den sectie-com mandant, onder toezicht van den pelotons-commandant. Hierin komen alle manschappen en het kader der sectie voor; de sergeant-majoor en de fourier zijn daartoe bij de le sectie ingedeeld. Deze kleedingl jsten bestaan: 1°. uit een titelblad, waarop de naam van het korps en de onderdeelen voorkomen. [N. B. Daar de kleedinglijst, evenals de controle enz., een zuiver administratief boek is en aan geen persoonmaar aan de compagnie be hoort, wordt zj ook van compagnieswege ('s Landsdrukkerij) verstrekt en (1) VV aarom moet een man, die er wel eens „van door" gaat, maar overigens hoogst proper is en kisten en kasten vol goed heeft, met alle geweld goed ontvangen, dat hij volstrekt niet noodig heeft? Plet uitbetalen der halve indemniteit, zelfs misschien Aan het volle bedrag, is in ieder geval direct en indirect in het voordeel van den Lande. Is de man de gunst niet waard, het geld in handen te ontvangen, uitstekend maar het spaarboekje dan?

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 394