403
Immers nu is bij de wet, of, juister gezegd, bij het Konink
lijk besluit van 1 December 1879, N°. 34, eenige verbetering iu
dien toestand gekomen en is o. m. bij artikel 11 van dat besluit
bepaald, dat den iu diezelfde termen verkeerenden officier pensioen
zal worden toegekend:
1°. wanneer hij vijfden (1) of minder dienstjaren kan doen gelden,
tot een bedrag gelijk aan de hellt van het voor zijnen rang vastge
stelde normale bedrag; en
2°. wanneer hij meer dan vijftien dienstjaren telt, tot een bedrag
gelijk aan het in dit artikel sub 1 bepaalde, vermeerderd met vier ten
honderd voor elk dienstjaar, dat hij boven de vijftien (1) kan doen gelden.
Op grond van dit artikel en het bij hetzelfde besluit gelijktijdig
aanzienlijk verhoogen o. a. van het normale luitenants- en kapiteins
pensioen, is het voortaan niet meer mogelijk, dat een in en door
den dienst ongeschikt geworden
2de luitenant minder bekomt dan 1 "j°° f 600
1ste 1500 750
1000.
Dit minimum-pensioen wordt genoten bij eenen diensttijd van
15 (of minder) jaren, terwijl bij 20 voor pensioen geldende dienst
jaren, wel te verstaan 10 Indische jaren, thans genoten wordt door een:
2den luitenant 600 -(-4x5x6 720
idem 750 -j- 4 X 5 X 7,5= 900
kapitein 1000 j- 4 X 5 X 10 1200.
Vóór de regeling van December 1879 nu bedroegen de laatstver-
melde pensioenen bij een 20jarigen enkelvoudigen of lOjarigen
Indischen diensttijd niet meer dan voor een:
2ien luitenantƒ350
lsten idem9°° 450
kapitein1690 800.
1 1 2
2000
kapitein
sten
(1) Nu wij hiervoren van een 20jarigen Indischen diensttijd gewaagd hebben, is
het noodig hierbij aan te teekenen, dat de 15 jaren, bij artikel 11 bedoeld, eigenlijk
of 7— dienstjaren vertegenwoordigen.