409 - pensioensregelingen goed te doen uitkomen, vermelden wij de daar toe geleid hebbende Regeeringsmotieven. Deze waren drieërlei. Eerstens was de Regeering tot de erkentenis gekomen, dat het niet meer dan billijk was, „dat het pensioen niet alleen zij eene „redelijke levensverzorging, maar ook dat het zooveel mogelijk in „evenredigheid werde gebracht met het gewicht der gepresteerde „diensten." Ten anderen zou niet alleen het belang van den officier door de nieuwe bepalingen worden bevorderd, maar scheen de aanneming dier bepalingen ook alleszins wenschelijk in het belang van den dienst. Het zou n. 1. „minder bezwaarlijk vallen, den officier bij bevordering „voorbij te gaan, wanneer hij, hoe braaf en verdienstelijk overigens „ook, en voor den door hem bekleeden rang nog volkomen geschikt, „toch de voor een hoogeren rang gevorderde vereischten niet bezat en voor hem, voor wien het vooruitzicht verloren ging, om nog een maal een hoogeren rang te behalen, scheen niets zoozeer geschikt, om in den werkelijk bekleeden rang „met lust eti ijver te blijven „dienen, dan de zekerheid, dat met ieder jaar, dat men in de dienst „behouden bleef, zijne positie bij eventueele verwijdering verbeterde." Eindelijk zouden deze bepalingen almede minder doen gevoelen de ongelijkheid in het lot der officieren van de verschillende wapens, die uit ongelijke bevordering bij die onderscheidene wapens voort vloeit. Hij, „die lange jaren te vergeefs op bevordering had gehoopt", zou aan het einde van zijnen diensttijd toch een pensioen verkrijgen, waarvan het bedrag, althans nagenoeg, gelijk zoude staan met dat, hetwelk aan den officier, in rang onmiddellijk boven hem, zou wor den toegekend. Op denzelfden dag nu, den 28s'en Augustus 1851, waarop de regeling dier pensioensklassen van de Hederlandsche kapiteins en luitenants haar beslag kreeg, werden de pensioenen van de Zeemacht bij de Wet vastgesteld. Daarbij echter ging de Regeering van een geheel ander grond denkbeeld uit. Yan de kapitein-luitenants zouden namelijk de 15 oudsten f 1500, de overigen f 1400 [pensioensklassen dus ook in den hoofdofficiers-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 420