410
ram7]; van de luitenants ter zee der le klassede 40 oudsten 1100,
het tweede 40tal f 1000, de overigen f 900 en van de luitenants
ter zee der 2e klasse: de 100 oudsten f 700, de overigen f 600
pensioen bekomen.
Deze Marinepensioenen zijn tot het jaar 1879 bestendigd, toen bij de
Wet van 23 April de bedragen nagenoeg in iederen rang zijn ver
hoogd, nadat reeds bij vroegere ordonnantie de klassen in den rang
van kapitein-luitenant waren afgeschaft.
Ééne leidende gedachte, om n. 1. naar dezelfde gronddenkbeelden
de officieren van het Leger en van de Yloot te pensionneeren, heeft dus
reeds minstens van af het jaar 1S51 ontbroken, sedert welken tijd
de Ministeriën van Marine en Oorlog, en niet te vergeten dat van
Koloniën, ieder hun eigen weg zijn blijven gaan.
Onze pensioensregeling nu is bij die van Marine en van Oorlog, naar
onze meening, ten achteren, vooral dewijl bij het pensionneeren van
Indische officieren geene rekening wordt gehouden met den ouderdom
in den laatst bekleeden rang. En hiermede zijn wij in ons betoog
genaderd tot de in het begin van dit opstel medegedeelde bewering
van den kapitein Nieuwenhuijzen, dat het indertijd beter ware
geweest, de kapiteinspensioenen niet op f 2000, doch op f 2400 te
brengen, en die der majoors, in stede van ze met f 200 te verhoogen,
op f 2600 te laten.
Onderzoeken wij thans, in hoeverre wij daarin met den kapitein
"N". kunnen medegaan.
De Heer N. ziet in de door hem gewilde wijziging der kapiteins-
en majoorspensioenen het middel, om den eervollen, gewichtigen kapi
teinsrang te releveeren, hetgeen hij noodig acht, omdat die rang thans
niet genoeg in tel is, en ten lmidigen dage bij het gros onzêr offi
cieren het verkeerde denkbeeld heeft wortel geschoten, dat het wei
nig eervol is, in den kapiteinsrang te worden gepensionneerd.
Aangaande den tot pensionneering te vorderen diensttijd is hij de
meening toegedaan, dat deze zeer wel op 25 jaren zoude zijn te bren
genomdat blijkens de statistiek nu reeds de officier gemiddeld 25
dienstjaren telt, maar dat desniettemin de termijn van 20 jaren behoort
te blijvendewijl tegen en over dien termijn, in den regel, het tijdstip
is aangebroken, dat de hoofdofficiersrang kan worden behaald en zij,