415 melijJc aankomt bij een iederdie zich eenige illusie van zijne mili taire carrière vermeent te mogen makenterwijl voorts in compensatie van het iets langduriger luitenant zijn, dan toch voor ieder kapi tein het overdienen blijft weggelegd, om voor hem en zijn gezin een hooger pensioen te verdienen. Tegen het sustenu van kapitein N., dat het beter ware geweest, de kapiteinspensioenen op f 2400 te brengen, hebben wij dan ook slechts deze bedenking, dat dit pensioensbedrag niet behoort gegeven te worden aan ieder kapitein, die volbrachten diensttijd kan doen gelden, maar slechts als maximumbedrag aanhem, diegedurende 10 (ofl2?)ja- ren eene compagnie, een eskadron of eene batterij heeft gecommandeerd. Tegen het verleenen van opklimmende pensioenen in de subalterne rangen is, dunkt ons, te minder bezwaar, omdatde Kegeering zelve zeide het ten jare 1851te gelijk een correctief aanwezig is voor de [vooral in Indië, voegen wij er bij) zeer uiteenloopende pro motiekansen bij de verschillende wapens van een zelfde Leger. Wanneer een Genie- en een Administratie-officier, in den regel, binnen 20 jaren het majoorspensioen heeft kunnen veroveren, is het zeer billijk, dat een officier van een ander wapen of een anderen dienst, die maar zelden onder zulke voordeelige omstandigheden dient, in den kapiteinsrang het groote verschil van f 800 tusschen het majoors- en het (normaal) kapiteinspensioen door een meer langdurigen dienst eenigszins kan opheffen. Zoo ook is het thans gesteld hij het JSTederlandsche Leger, waarvan de majoor slechts 40 gulden 1600) meer bekomt dan de kapitein (f 1560), die gedurende 12 jaren als zoodanig heeft gediend. Ook bij de Marine heeft men niet die groote pensioensverschillen tusschen twee opeenvolgende rangen, welk verschil b. v. van den kapitein-luitenant en den oudsten luitenant ter zee der le klasse niet meer dan f 400 bedraagt. Het verschil tusschen het majoors- en het kapiteins-pensioen bij het Indische Leger is, en hierin heeft de Heer N. gelijk dan ook nog altijd veel te groot; eene bewering, die trouwens o. i. alle hoo- gere rangen betreft. Terwijl nu het verschil ƒ2800 ƒ2000 ƒ800 bedraagt, was het vóór 1 Jamari 1880 ƒ2600 - ƒ1600 ƒ1000.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 426