440
in Da Capo worden voorbeelden aangehaald, die niet pleiten vóór
sommige officieren, die als commissarissen van een gehouden voorloopig
onderzoek hun plicht schandelijk verzaakten. Zoodanige officieren
behoorden er minder goed af te komen. Nu zal elk onderofficier of
mindere, die in cantines of elders het Tnd. Mil. Tijdschr. in handen
krijgt, zich gaan voorstellen, dat de officieren, die als commissarissen
in voorloopige onderzoeken optreden, allen op de door den Schrijver
geschetste wijze zich kwijten van hunne taak.
Wij, die onze dienstjaren als officier niet bij enkele tellen, durven
aan Metis openlijk verzekeren, dat de door hem medegedeelde op
vatting van dienstvervulling voor ons iets nieuws is geweest.
De velen, die wij ondervroegen, of zij ooit gedurende hunne loop
baan op dezelfde laakbare, door Schrijver terecht gewraakte wijze,
een voorloopig onderzoek hebben zien houden, betreurden het met
ons, dat eene hooge uitzondering aangegrepen is, om een regel te stellen.
Metis, wien de krijgstucht in het Leger niet onverschillig is, zou
haar grooter dienst hebben bewezen, wanneer hij den krijgsraad,
die in de door hem besproken zaak recht moest spreken, in overweging
had gegeven, om de onverantwoordelijke en loszinnige wijze, waarop
het bedoelde korpsonderzoek gehouden was geworden, ter kennis te
brengen van den plaatselijken militairen commandant, hetzij schriftelijk,
hetzij bij monde van den president, bij het ingevolge art. 159 R. L.
uit te brengen rapport; ten einde door tusschenkomst van genoemden
commandant den Afdeelingscommandant in wetenschap te stellen
met het gebeurde, opdat die autoriteit ten deze konde beslissen.
De publiceering van het feit zal waarschijnlijk eene herhaling er
van voorkomen.- Dit was ongetwijfeld 's Schrijvers doel, en wij
hopen het van harte.
Wij hopen ook, dat Metis nog vele jaren zijne tegenwoordige be
trekking moge vervullen; en twijfelen niet, of na rijpere ervaring
en bekendheid met officieren, de geachte Schrijver niet zal schromen,
te eeniger tijd, de bekentenis af te leggen, dat hij in zijne uitspraak
over de heerschende onverschilligheid onder de officieren omtrent
alles wat het militair recht betreft, niet vrij te pleiten is van voor
barigheid en onvoorzichtigheid, waardoor onverdiend zoovelen door
hem gegeeseld zijn.