455 bij ons de vraag, voor wie dit standaardwerk toch wel hoofdzakelijk bestemd mocht zijn, want, onder den naam van Leger zijn zoowel de officieren als het Europeesche en Inlandsche kader en de man schappen bedoeld. Daar verder gedragregels van generaals en korporaals bont door elkaar staan en eenige zifting van het voor de officieren, het kadei of den man bestemde niet heeft plaats gehad of vergemakkelijkt is, welke zifting stellig meer moeite en tact vereischt, dan men met billijkheid van een ieder mag onderstellen heeft men, op den iitel afgaande, het recht, aan te nemen, dat het denkbeeld heeft voorgezeten, den geheelen inhoud althans ter hennis van het Leger te brengen. In dit geval echter stuit men op een zoogenaamd technisch bezwaar namelijk, om de in dit werk verzamelde, helaas vaak overrijke en toch ook weder ontoereikende stof, voldoende en begrijpelijk te onderwijzen en te verklaren aan het kader en de manschappen, vooral wat het Inlandsche gedeelte betreft. Dit werk paragraafsgewijs met kader en manschappen te door worstelen een andere uitdrukking kenschetst den toestand niet zoude bepaald een reuzenarbeid zijn, waarbij de meest geschikte instructeur te kort moet schieten. Want, aangenomen, dat er bij het Europeesche gedeelte van ons Leger zulke knappe onderofficieren en manschappen zijn, als H. C. A. R. ze gevonden heeft, N 1 pag. 4, wie zal er kans toe zien, om verhandelingen zooals„De water stand wordt vergeleken met eenzelfde daarvoor aangewezen waterpas vlak. Men bedient zich daarbij van peilschalen", (pag. 7) of wel: „In strategischen zin dient de kondschapsdienst tevens tot beveiliging van het leger" (pag. 206), aan den fuselier Sariman XII of Batjo XXY uit te leggen? Maarbehalve de wel wat hooge eischenaan de intellectueele ontwikkeling van den minderen gesteld want de officier kan het behandelde veelal gemakkelijker uit de meestal zijn eigendom en hem bekend zijnde handboeken leeren gaat dit Yoorschriftal thans volgens onze bescheiden meening, mank aan karakterloosheid. Zoo is ermet miskenning van Indische toestanden en zonder voor afgaande waarschuwingdat zulke zaken in zuiveren vorm in de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 466