456 Indische krijgsgeschiedenis nog niet zijn voorgekomen en gedurende de 19e eeuw ook wel niet zullen voorkomen, sprake van kampen, kantonnementen enz., enz., allemaal zaken, die, goed beschouwd, hoogstens een zeer korte vermelding, zooals bij Van Beesverdienen. Ook wordt het invoeren van geheel nieuwe, in De Vries' woordenboek niet te vinden benamingenzooals „beveiligingstroep", „kondschapsdienst", „marschveiligheidsdienst" enz. voor sedert jaren onder anderen naam bekende zaken nog daargelaten in het Voor schrift, en dit wederom in strijd met het Indische terrein, de toe standen en troepenmacht, voornamelijk gewerkt met flank-colonnes gros van voorhoede, verkenningskorpsen, cavalerie-divisiën enz., enz., dat het een aard heeft. Onze voornaamste en reeds terloops geuite grief is echter, dat juist al die kleine en nuttige wenkenzoo hoogst noodig voor den nog de oorlogsroutine missenden militairontbreken, dan wel zoo terloops behandeld zijn, dat zij niet genoeg die aandacht trekkenwelke zij verdienen. Va deze uitweiding keeren wij tot beantwoording der anticritiek terug. Wij voor ons zijn het met den „Kapitein" eens, dat hij verlangt, dat in een reglement, bestemd om aan een Indische Brigade in han- den gegeven te worden, het vreemde woord rizophoren, alias wortel- boomen, opgehelderd moet worden het a propos over de aloë, pag. 4, is niet goed aangebracht, daar zulke meestal geïsoleerd staande planten niet over het karakter van een landstreek beslissen. Ook dunkt ons, dat, wat de plaatsing van de van een uitleg ver gezelde woorden, „galangan" en „rizophoren", betreft, in ieder geval één van beide fout moet zijn, behoorende beide, hetzij in 3, het zij in 15, gezamenlijk voor te komen. Ook bij het woord „nipa", welke moerasplant door den onervarene met jongen klappa - kokospalm aanplant verwisseld wordt, zoude een kleine waarschuwing wellicht op hare plaats zijn. Wat verder betreft het fijne onderscheid tusschen dijkje en galan gan, dat volgens Roor da ook dijkje beteekent, en van het woord galang, dijkafgeleid iszoo komt het ons voor, dat, aangezien een dijkje in een rawah wel altijd daar zal zijn aangelegd tot keering of regeling van het voor den rijstbouw benoodigde water, het geheele verschil eigenlijk niet de moeite waard is.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 467