461 Wat het medevoeren van drinkwater betreft (pag. 11), zoo vinden ook wij dit een zeer geschikte gelegenheid, om de aandacht van bevoegde autoriteiten er op te vestigen, dat de aan onze troepen verstrekte veldflesch niet berekend is voor het doel, en deswege gaandeweg door een grooter model dient vervangen te worden. Be langrijk verschil in zwaarte zal dit eerst dan opleveren als de veld flesch geheel gevuld, is, iets, wat natuurlijk eerst geschiedt, als het noodig is. In het Voorschrift hadden wij over dit punt intusschen gaarne zien opgenomen, „dat, als het te voorzien is, men dien dag door dorre streken zal marcheeren, de manschappen hun eetketels met drinkwater moeten vullen, welke eetketels door het daarover heen en tusschen het deksel leggen van een linnen lap geheel wa terdicht gemaakt worden". En als noot daaronder gevoegddat men, zelfs op hoogten en bergruggen of andere van water verstoken streken, zich door het afkappen van een van zijne doeries ontdanen ïottan, of het aanboren van eenen waaierpalm, een frischen slok water kan bezorgen. Be „Ivapitein der Infanterie beweert, dat de in 62 aangegeven hoeveelheid, door den gevechtstrein mede te voeren munitie, volstrekt niet overdadig mag heeten; II. C. A. R. komt (pag. 11) daartegen op en beweert dat een eisch om meer munitie hier buitensporig zoude zijn. Volgens de jongste regelen der Westersche tactiek, die wij in zulke zaken, vooral met het oog op den Europeescheu vijand, gaarne als basis aannemen, bedraagt het aantal patronen, waarover men per man moet kunnen beschikken, 270. Hiervan is het eerste negentigtal bestemd, om aan den man te worden uitgereikt, moet het tweede zich in den compagniesvoorraad bevinden en de derde en laatste negentig bij den in Indië vaak zeer gebrekkig ingerichten grooten trein te vinden zijn. In Atjeh ontvangt de man slechts 60 patronen in handen, terwijl per compagnie 3 vaatjes of 30 per man (gevechtstrein) worden meegevoerd; ergo komen reeds hierbij, volgens de regels der kunst, juist 90 patronen per man te lcort. Het aantal patronen van de reserve-munitie (groote trein) is niet opgegeven, en kuunen wij dus daarover niet in beschouwing treden. 1884, Dl. I. yo

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 472