462 Daar dit getal van 90 patronen, in stede van 180, volstrekt niet gegrond is op Iudisch tactische overwegingen, maar slechts gebaseerd is op het gebrek aan koeliesof liever op een schadelijke, de wijsheid bedriegende zuinigheid, zoo komt ons de wensch van den „Kapitein" alleszins redelijk voor. Wat de grootere daardoor veroorzaakte on kosten betreft, zoo wordt door onze Nederlandsche staatslieden, zegge staatslieden, wel is waar het axioma, „dat daar, waar de belangen van den Staat zoo ernstig bedreigd zijn, dat zij zelfs den oorlog noodig maken, er bij de bereiking van het voorgestelde doel van de kosten geen sprake mag zijn", met voeten getreden; dit neemt echter niet weg, dat men bij elke gelegenheid, als goed vaderlander iti de eerste plaats en als militair in de tweede plaats, daartegen dient te protes teeren. Want het is immers een voldongen en algemeen bekend feit, dat het zoo demoraliseerende „korang patronen" menig braaf soldaat het leven gekost heeft; de wijze waarop willen wij liever niet verhalen. Juist met het oog hierop was een voorschrift van hetgeen de soldaat te velde en bij het uitrukken zoowel aan munitie als aan kleeding en proviand moet medenemen wenschelijk, want te velde en uitrukken beteekent in Indië lang niet hetzelfde. (1) (1) Stond het aan ons, dan zouden wij het volgende bepalen Bij het vertrek naar het oorlogstooneel moeten en mogen door den man worden mede genomen 1 helmhoed 1 pet (kwartiermuts) 2 halsdassen 2 bl. baaien tuniques 3 tricot borstrokken 2 blauwe pantalons, 3 tricot onderbroeken 2 buikbanden 3 paar sokken 2 paar zeildoeksche schoenen 2 sarongs 1 waterdichte mantel of deken 1 sprei 1 kam, 2 handdoeken 1 naaizakje compleet,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 473