■o 463 De Heer H. C. A R. beroemt er zich (pag. 13) als het ware op, dat het velddienstreglement vrij is gebleven van zaken, die in een pionier-handboek thuis behooren. Wij echter kunnen, hoewel deze zienswijze theoretisch zeer juist is, met dezen lof niet instem men en zouden met den „Kapitein" gaarne gezien hebbendat de gedetailleerde beschrijving van zulke beschuttingsdaken enz., enz. 1 veldfiesch, 1 slagveer, 2 borstels, I 1 vetborstel 1 poetszak. 1 was- en smeerdoosV 1 olieflesch j 1 knipmes, 2 verbanddoeken 1 eetketel. Deze goederen worden, voor zoover de man ze niet aan heeft, geborgen in een minstens tweemaal zoo grooten, uit dun ijzerblik vervaardigden handkoffer (kleeding- tascli) en in een, ook als tasch te dragen, van geverfd waterdicht zeildoek of een lichtere stof (kalmink) vervaardigden ransel (havresac) en blijven in de ma gazijnen der operatiebasis achter. Bij het uitrukken neemt de soldaat, die van alles een stuk aan heeft, in en om zijn havresac mede: 1 pet met couvre nuque 1 waterdichte mantel, 1 sprei, 1 tricot borstrok 1 id. onderbroek 1 paar sokken 1 sarong 1 verbanddoek, 1 kam 1 naai zakje 1 veldfiesch, 1 vetdoos 1 olieflesch 1 vetborstel 1 eetketel 1 slagveer en minstens voor 1^- dag (naar omstandigheden zelfs voor 3 a 4 dagen) vivres; verder heeft hij 90 patronen bij zich. Niet het tegenwoordig verstrekte, tot niets dienende prulletje.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 474