464
wel degelijk, op de wijze als bij Van Bees, in dit Voorschrift ware
opgenomen. Hierdoor zoude de te velde zijnde militair een leidraad
bezitten voor alle3wat hem bij den eigenlijken velddienst zooal
te pas komt.
Uit de verklaring, van het woord „militaire bruggen" gegeven,
worden wij niet veel wijzer, daar klapperstammenja zelfs dikke
bamboedikwerf voor militaire doeleinden als brug geschikt zijn.
Ons slechts zeer voorwaardelijk vereenigende met de verdediging
van de 100, 106,111 en 112, nemen wij echter de gelegenheid waar
de aandacht te vestigen op het zeker ook al specifiek Indische
gelegen in het bepaalde bij 108 van het velddienstreglement, behande
lende het uiteengaan van troepen op de alarmplaats naar hunne kwar
tieren; waarschijnlijk met het inkwartieringsbiljet op de schakogestoken.
Met de meest, opgewonden verbeeldingskracht was het ons niet
mogelijk, ons een dergelijken toestand in de werkelijkheid voor te
stellen en behoort er voorzeker een profetische blik toe, om te voor
spellen dat ons Legervoordat dit reglement ad patres zal zijn,
zulke voorschriften noodig zal hebben.
Ook de in 115 gegeven les, waarin de troep verspreid ingekwar
tierd wordt bij niet te vertrouwen inlanders b. v. b. bevriende Atjehers,
is zeer vermakelijk. Wij zouden echter met de lessen uit den Padri-
oorlog en den kortelings vermoorden posthouder Smit voor oogen,
in dat geval, zeer zeker dadelijk bij den Atjehschen burgemeester
gaan solliciteeren, om asjeblieft elders uitbesteed te worden; iets,
waaraan wij indertijd, toen wij nog de eer hadden in het lieve
vaderland te dienengeducht het land hadden.
Hiervan afstappende, zullen wij thans de in 118 t/m 151 van
het Yoorschrift behandelde bivouacs gaan beschouwen en beginnen
met de zeker niet op Indische toestanden, maar aan de Berliner
wachtparade ontleende aardigheid, in 133, van het voorkomen der wacht
op twintig passen (van 63 cM. (waarom niet 21?) vóór het front
van het bataljon!
Gebeurt dat zoo te velde? Moet voor zulke instellingen zonder-
overwegende reden het goede beginsel, dat elke compagnie met de
eigen manschappen en officieren haar front beschermt, verlaten wor
den Was het hier soms de bedoeling, de vermoeide manschappen