488 Bij elke cantine vindt men thans eene bibliotheek, opgericht van de winst, door verkoop van jenever verkregen. Ook de minder schadelijke dranken, wijn en bier, verheugen zich in eene belangrijke protectie, daar de winst, op die dranken behaald, weinig grooter is dan de waarde der ledige flesschen. Men kan dus aannemen, dat de cantine-gebouwen, verlichting, bediening enz. geheel ten laste van de jenever komen. Beide maatregelen verdienen aanbeveling, hoewel zij niet in den smaak van den minderen militair vallen, omdat de soldaat nog te veel tegen boekenwormen is ingenomen en zij, die meer de lees- dan de tapkamer bezoeken, ook onder de kameraden minder getapt zijn. Het leveren van goed en goedkoop bier, waarvan het alcoholgehalte zoo gering mogelijk is, heeft meer kans van slagen, mits men den nog niet verstokten jeneverdrinker er aan gewenne. In een onzer garnizoenen is zeker een goede, zoo niet de beste, weg daartoe ingeslagen. Ziet de soldaat den boekenman met leede oogen aan, zeker heeft hij veel op met ieder, die door lichaamskracht of behendigheid uitmunt. En hiervan is op meesterlijke wijze partij getrokken. In plaats van angstvallig naar vergrooting van het voordeelig saldo der cantine te streven, heeft men een flink gebouw doen plaatsen met de noodige gymnastiektoestellen en werktuigen, schermgereedschappen en, last not leasteen keurige kegelbaan. In dat gebouw worden alleen wijn, bier, selters- en ijswater verkocht. Ieder onderofficier en minder militair heeft elk uur van don dag- vrijen toegang en het kosteloos gebruik van de toestellen en gereedschap pen alleen voor het kegelspel wordt eene geringe vergoeding betaald. Per kwartier levert die baan 5 cents op, zoo onderofficieren er gebruik van maken, doch voor de minderen bedraagt de huur slechts 2-1- cents per kwartier. Treedt men onverwachts dat lokaal binnen, dan wordt men soms verrast door de vrij zware toeren, die men door Javanen zoowel als door Euro peanen ziet verrichten en is het geene zeldzaamheid, dat een fuselier een half fleschjo bier van 13 cents verdient met het oplichten van of liet wer ken met een paar 20duims granaten, die door een ijzeren stang zijn verbonden. Zoowel door onderofficieren als door manschappen wordt die inrichting druk bezocht. Het laat zich voorzien, dat zij aan het schoone doel zal beantwoorden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 499