492 Verder acht ik het een groot gemis, dat daarin niet zijn opgenomen: Bepalingen op de schutterijen Instructieve Nota voor de gewestelijke militaire commandanten op de buitenbezittingen betrekkelijk de schut terijen; Comptabiliteitswet, enz. die m. i. eene waardige plaats bekleed den in de vroegere, door genoemde H. H. uitgegeven Alg. Orders en In- structiën. Alhoewel niet rechtstreeks tot dit onderwerp behoorende, moet ik nog de aandacht vestigen op het volgende: 1°. In geen enkele Algemeene Order of Reglement als anderszins wordt aangegeven, wanneer een militair vermist is. De A. O. 1867, N°. 35, waarin zulks te lezen stond, werd ingetrokken bij de A. O. 1879, N°. 20. 2e. Is thans niet bekend, bij welke bataljons de verschillende land aarden der Inlanusche militairen moeten ingedeeld worden. De in de A. O. 1877, N°. 67, voorkomende, daarop betrekking hebbende staat werd bij de A. O. 1882, N°. 36, ingetrokken. De kennis hiervan acht ik voor de korpscommandanten onmisbaar, met het oog op de verzoeken om reëngagement van onder hen dienende Inlandsche militairen. 3e. De artt. 5, 6 en 7 der A. O. 1856, N°. 21, behooren gewijzigd te worden, zoo als bij de A. O. 1882, NA 36 127 vermeld staat; zulks is evenwel niet bij die Alg. Order vau 1856 aangegeven. Art. 34 komt door die order van 1882 eveneens te vervallen. 31 December 1883. jj, te A. Sommige bepalingen betreffende de schutterijen zijn o. a. bij Alg. Order ge wijzigd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 503