HET „ALGEMEEN YOORSCHRIFT NOPENS HET YERLA-
TEN YAN DEN DIENST BIJ HET NEDERLANDSCH-IN-
DISCHE LEGER YAN MILITAIREN BENEDEN DEN
RANG YAN OFFICIER." (BIJBLAD OP HET
STAATSBLAD N°. 3428; ALGEMEENE OR
DER No. 20 YAN 1879).
Toen de Algemeene Order N"°. 20 van 1879 het licht zag, ver
heugde men zich over hare verschijning. Verschillende bepalingen
werden saamgevat, en met één enkelen dikken bundel vóór zich,
behoefde men zich niet langer in een doolhof van circulaires en orders
te bewegen, om hetgeen men zocht te vinden. De korpscomman
danten hadden èr veel bij gewonnen.
De practijk moest nu uitspraak doen, of alle leemten waren wegge
nomen, niets overtolligs, niets strijdigs met andere bepalingen in deze
Alg. Order voorkwam.
Onze ervaring, onze opmerkingen aan anderen mede te deelen,
hen aan te sporen, ook de hunne bekend te maken, en alzoo het
Legerbestuur voor te lichten, opdat bij eene eventueele herziening
van het Algemeen Voorschrift nopens het verlaten van den dienst bij
liet Nederlandsch-Indische Leger van militairen beneden den rang van
officierdie herziening zoo deugdelijk mogelijk kunne wezen, dat
is ons doel.
Wij stellen ons voor, het hier bedoelde Algemeen Voorschrift, ge
leidelijk te volgen, en daar, waar wij onze beschouwingen te kennen
geven, het artikel te vermelden, waarop zij betrekking hebben.
Art. T.
De noot bij dit artikel verduidelijkt niet alleen, wat men onder
militairen1hebbe te verstaan, maar zij geeft ook aan, welke perso
nen gerangschikt worden onder niet-Europeesche militairend. z.
Afrikanen, Amboineezen en de overige Inlanders.
1884, Dl. I 32