498 openstaan, om bij eene concurrentie met de andere leden der maat schappij in het voordeel te zijn, dan zal wellicht menig jongeling, die thans zijn carrière begint als hulp- of assistent-employé op een der Grouvernements-bureelen ad f 5 of f 10 per maand, soms zonder loon, eerder geneigd zijn zich aan te melden voor den dienst, bewust, dat hij dan later, behalve op zijn diploma van het klein-ambtenaars- examen, ook op zijne militaire antecedenten zal kunnen wijzen, en den voorrang zal hebben boven anderen. Meermalen werd dit middel aangeprezen. Waarop de Regeering stuit, is ons onbekend. Laten wij ons toch niet schamen van den Duitscher over te nemen, wat wij als uitmuntendof' goedzelfs blijven er kennen. De conscriptie is geene Duitsche vinding, maar zij hebben haar toch meesterlijk toegepast. Wanneer zal 't bij ons zijn dat men, met trots op de borst slaandezal zeggen „Ik ben soldaat geweestzooals wij het menig Duitscherdie in lagere rangen diendehoorden zeggen Ons volk houdt niet van den militairen standZonder de juistheid dier uitdrukking te willen bediscussieerenzeggen wij hierop, dat dit geheel anders zou wezen, wanneer de Staat voorging, den mili tairen stand te verheffenzijne grootste zorgen te wijden aan het Leger. Maar.... het Civiel Bestuur, dat boven onze bajonetten drijften, door onze bajonetten beschermd, koffie plukt, staat boven het Leger en heeft soms er over niet alléén te beschikken, maar ook te hevelen. Wij maken ons geene illusiën, dat al wat daaromtrent geschreven is, in den toestand verbetering zal brengen. Zij, die hunne welver sneden pen er aan waagdenhebben het Leger aan zich verplicht, maar wij vreezen, dat zij geene voldoening zullen smaken van hun ijveren voor de goede zaak. Men moge hoog opgeven en schermen met zelfverloochening maai bij de uitoefening van die militaire deugd wordt men neerslachtig gestemd, evenzeer als ons soldatenhart gevoelig getroffen wordt, wanneer wij uit het buitenland vernemendat onze tactiek eene onbegrijpelijke is. Bij onze Engelsche naburen is het Waarheiddat de Commandant van het Leger is de Chef van het Leger; daarom vergeven wij het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 509