527
delijke richting door te dringen; zonder gewetenswroegingen te bran
den en te vernielen, en de XXII en XXYI Moekims te vuur en
te zwaard ten onder te brengenom den oorlog voorgoed te zien
beëindigd. Duizenden menschenlevens en millioenen en weder mil-
lioenen schats werden verspildom dat doel te bereikende wer
kelijke „gaspillage de l'argent et des hommes", waarvan gewaagd
wordt in het motto, door P. gesteld aan't hoofd van zijn „Voorwoord".
Tot die gaspillage, waarbij de voorbeelden, door P. aangehaald, zoo
goed als in 't niet verzinken, hadden èn Minister èn Landvoogd, in
't volle vertrouwen op de juistheid der inzichten hunner raadgevers,
medegewerkt. Was het wonder, dat toen eindelijk gedaan was wat.
men verlangde, zij zich waarschijnlijk niet konden voorstellen, dat
hun vertrouwen beschaamd was, en dat zij goed hadden gezien, die,
zooals schrijver dezes, reeds in 1876 en vroeger voorspelden: „dat
„het land, met vuur en zwaard ten onder gebracht, ook met vuur
„en zwaard, dat wil zeggen: door 't als 't ware te bezaaien met
„bajonetten, ten koste van schatten en tal van menschenlevens, zoude
„moeten worden behouden." (1)
P. spreekt, op bladz. 9 van zijn geschrift, over het bepraten en
overhalen, door den toen nog levenden Minister Van Goltstein,
van den Landvoogd, die weldra, zijn gezag zal neerleggen. Waar
om niet te gelijk gesproken van het bepraten en overhalen van den
Minister Van Goltstein door hen, die Nederland op den rand des
afgronds hebben gebracht?
Er is immers een tijd geweest, dat het tusschen hen en dien Mi
nister wasO, zoo lief.
Een geschrift van den Heer Van Goltstein werd waardig gekeurd,
om als aanhangsel te prijken in een werk ter bestrijding van den
generaal Van Swieten. Een ander geschrift, waarin de beschouwingen
van den Heer Van Goltstein, en daarmede de denkbeelden der voor
standers van agressie uitvoerig waren wederlegd (2) 't was van
schrijver dezes werd daarbij onbesproken gelaten. En nu? De
(1) Zie de brochure „Atjeh gedurende de 2e expeditie en later". Batavia, Ogilvie
Co. 1876.
(2) „Atjeh en de Oud-Minister Yan Goltstein", Nieuwe Rotterdamsche Courant mail
editie) 10 Mei 1877.