531 land. Eon vergelijking tusschen den Kolossus en den dwerg. Toch handelden de Romeinen anders, dan wij gedurende het grootste ge deelte van den Atjeh-oorlog. Zijde wereldbeheerschersbouwden niet alleen op eigen kracht. Zij zochten bondgenooten en brachten de zinspreuk „verdeel en heersch" in toepassing. Dat voorbeeld had den wij moeten volgenzelfs reeds vóór den aanvang van den Atjeh- oorlog.Ook in het Noorden van Sumatra bestonden onderlinge verschillen, en in Groot-Atjeh twee machtige partijen, die der bovenlandsche hoofden en de Sultans-partij. Daarvan had kunnen zijn partij getrokken. Maar wij begonnen den oorlog zonder voor bereiding overmoedig gewordenmisschien wel door geschriften als die van den Heer Yan Rees; die er steeds op uit was, al hetgeen wij deden hemelhoog te verheffendientengevolge overdreven gevoel van eigenwaarde aankweekte, in één woord het Indische Leger voor stelde als onoverwinlijkdaardoor werd niet onwaarschijnlijk aanleiding gegeven tot de meening, dat wij tegenover den Iniandschen vijand de politiek konden doen rusten en slechts gebruik behoefden te maken van vuur en zwaard, om alles te zien bukken (1). Waarschijnlijk vergaten wij ook daardoordat ons dapper Leger te klein isom alles te doendat de Atjehers geene gewone inlandsche vijanden zouden zijn en dat wij daar vooral niet hadden moeten optreden als vijanden van het geheele volk. Die fout werd door Yan Swieten ingezien en daarom trachtte hij te herstellenwat was bedorven. Politiek beleid naast militair beleid op den voorgrond plaatsende, trachtte hij onmiddellijk zich met de bevol king in aanraking te stellen en haar duidelijk te maken, dat wij noch de vijanden des landsnoch die van den godsdienst waren. Hij begreep dat, toen het militair doel, dat bij de 2e expeditie op den voorgrond had gestaann. 1. herstel onzer eerdoor den tocht naar en de inname van den Kraton was bereikt, er van verder voort rukken voorloopig geen sprake mocht zijn. Blijven en afwachten, ons sterk maken door rust, hulp zoeken bij den tijd, die groote bondgenoot, die ons nooit heeft in den steek gelaten. Zooals de Romeinen te trachten bondgenooten op onze zijde te krijgen, dat was zijn leus. Helaas onze overmoed heeft alles bedorven. Arm (1) Zie eene „Stem uit Indië over het onpartijdig1 oordeel van den Heer W. A. van Rees", jS'°. 3 van dit tijdschrift, jaargang 1879, bladz. 236.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 542