533 omdat zij haar stelsel quand même wil doordrijven. „Périssent tous „les parti-pris plutöt qu'une colonie." Die woorden uit een zijner motto's op bladz. 1 neem ik gaarne over. En van harte stem ik in met het daar voorkomende 2e motto: „II ya pire gaspillage que „celui de l'argent: le gaspillage des hommes." P. noemt (bladz. 20) het ondergeschikt maken van het Atjeh-leger aan een civiel Gouverneur een diep rampzalig besluit. Ik zou liever zeggen: een zeer onhandig en van weinig doorzicht getuigend besluit, 't Was toch te voorzien, dat tweedracht en gebrek aan samenwer king er de gevolgen van zouden zijn, en dat dit moest bijdragen tot verzwakking van macht. Op bladz. 22 wordt gesproken van 't bloed van Augustus en Sep tember, dat voor rekening komt van den Gouverneur van Atjeh en zijn patroon. Zeker, de Heer Yan Lausberge heeft er deel aan. Deel, door toe te geven aan 't zoet gefluit der vogelaars, van welke ik hierboven gewaagde, en waardoor hun gebrek aan doorzicht zoo in 't oog vallend is uitgekomen. Maar de hoofdschuldigen zijn de voorstanders der politiek van agressie. Ware niet toegegeven aan hun verlangen, of hadden zij na het bezetten van een voor onze krachten te groot terrein niet toegestemd in eene vermindering van het Atjeh-leger, dan hadden dergelijke gebeurtenissen niet kunnen plaats vinden. En wat willen zij nu? Dat wij de ingenomene stelling, ja zelfs de zich in het vijandelijk gebied uitstrekkende en zoovele nadeelen ver oorzakende lijn, van Anagaloëng tot Djerir zonder wijziging of verbe tering blijven bezetten. (1) Begrijpen zij dan niet, dat wij op de ruim 3 vierkante geographische mijlen, welke wij thans in Groot-Atjeh bezetten, tegenover de oppervlakte van 928 vierkante geogr. mijlen, welke het rijk van Atjeh beslaat, toch ook niet anders doen dan eene beperkte stelling innemen, die alleen wat grooter is dan die, welke Yan Swie ten wilde, en daarom zooveel menschenlevens en schatten kost. Daarenboven: wat ziju onze vestigingen te Edi, Samalangan, Segli, Telok Semawe en Melaboe anders dan beperkte stellingen Wil P. consequent zijn, dan moet hij voorstellen om geheel Atjeh, ongeveer 900 vierk. geogr. mijlen, te veroveren en te bezetten. Hij bedenke echter wat ik in de maileditie van De Indiër dd. 29 Augustus 1874 schreef (1) Op den 21sten Maart jl. een 60tal dooden en gekwetsten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 544