536
door Belisarius niet behaald. Hij vroeg verlof om naar Constan-
tinopel terug te keeren. Dit werd verleend. Justinianus weigerde
den vrede, hem door de Oost-Gothen aangeboden. Narses, de ge
snedene, hij, die zijne leerschool had gehad in de vrouwenvertrekken
des Keizers en die niet eens een man was, werd naar Italië ge
zonden (1). Een uitstekend veldheerstalent werd door hem aan
den dag gelegd. Hij versloeg niet alleen de Oost-Gothen, maar
ook de Alemanen. De gesnedene volbracht met luister, wat door
Belisarius was begonnen. Maar de gevolgen der agressieve politiek
van Justinianus bleven niet uit. Thans trokken de Bulgaren tegen
Constantinopel op; weder werd Belisarius opgeroepen. Hij sloeg
den vijand terug en redde de hoofdstad. Niet lang daarna werd
hij beschuldigd van eene samenzwering tegen den Keizer. Zijn
vermogen werd in beslag genomen en hij gevangen gehouden in
zijn eigen paleis. Wel kwam zijne onschuld aan het licht en werd
hij hersteld in zijne eerambten, maar reeds een jaar daarna stierf hij,
naar men zegt, ten gevolge van het ondervonden leed, niet echter
als de grijsaard, die de legende met uitgestoken oogeu heeft laten
bedelen in de straten van Constantinopel.
Het Oostersch Komeinsche Rijk was toen tot in zijne grondslagen
geschokt. Griekenland geheel verarmd. Afrika en Italië toonbeelden
van verwoesting. Evenals de Franschen hunne nederlagen in den
Fransch-Duitschen oorlog grootendeels te wijten hebben aan hun
eigenwaan, opgewekt door hunne oorlogen in Afrika, waren ook de
rampen, die ontstonden door de oorlogen van Justinianus, de gevolgen
van de in dat land bevochten zegepralen. En evenals de Franschen
in 1870 en 1871, ondervond Justinianus wat het zeggen wil, roem
te behalen en hoog op te geven van nuttelooze overwinningen.
Is dat geene les voor het kleine Nederland, om toch vooral niet
meer te doen dan zijne krachten toelatenen is het feit, dat een
(1) In het uitmuntende verhaal der Expeditie naar Samalangan in 1877 (Indisch
Militair Tijdschrift, Februari 1884) leest men, dat, naar verhaald werd, zij die niet
aan het bevel der vorstin gehoorzaamden om naar de wapens te grijpen, ten einde ons
te bestrijden, werden bedreigd met ontmanning. Zooals de bekwame schrijver te
recht aanmerkt, eene barbaarsche straf. Maar karakteristiek. Hij die den, volgens
artikel 177 onzer Grondwet, eersten plicht van ieder burger niet vervult, is niet waard
een man te zijn. Dat teekent.