553 En Cuba, waar het vuur nog altijd smeult. Naar aanleiding eener interpellatie in de Spaansche Cortez kwam in 1878 aan het licht, dat het legertje der opstandelingen nooit meer dan 7000 man bedroeg. Daarmede hielden zij in hunne bossehen en moerassen, met wapens grootendeels op de Spanjaarden veroverd, meer dan 10 jaren den strijd vol tegen 's Gouvernements leger van 130000 man, totdat Mar tinez Campos door concessie en bedreigingen er in slaagde, 4000 van de 7000 rebellen tot eene schikking te bewegen (1). Toch was Spanje meester van het geheele eiland, en werden de beginselen der humaniteit zooveel doenlijk (er zijde gesteld. Na SpanjeFrankrijk. Ik heb altijd gedacht, dat, wanneer het er op aankomt, koloniën te onderwerpen en te bekeeren, Frankrijk bij ons, en niet wij bij Frankrijk, in de leer moeten gaan. P. schijnt er echter anders over te denken; trouwens hij is niet de eerste. Immers stond sedert een dertigtal jaren de verheerlijking van Frank rijk, vooral in Indië, op den voorgrond. Ik herinner mij nog de soort van ovatie, door drie Indische generaals in den aanvang van Augustus 1870 gebracht aan de Fransche vlag, die, in „La fille du regiment" op verzoek, de Italiaansche kleuren (2) verving, toen het onjuiste bericht was ontvangen, dat de Franschen eene groote zegepraal had den behaald. Wellicht moet in dat dweepeu met al wat Fransch is, sedert de opgeschroefde bulletins uit Algerië ons verblinden, het antwoord ge zocht worden op de vraag van Van Swieten, op bladz. 442 van „De Waarheid", waarom er vroeger, 50 jaren geleden, toen de hoofdof ficieren en kapiteins bijna allen de oorlogen uit het tijdperk van het eerste Keizerrijk hadden medegemaakt, en minder ontwikkeld waren dan thans, in onze Indische oorlogen slechts weinig werd verwoest. (3) (1) Zie Dagblad van N. I. <id. 28 Juni 1878. (2) De voorstelling-en werden gegeven door een Italiaansck operagezelschap. (8) De Luitenant-Kolonel A. Hendriks, die in zijn handschrift over het Oorlogvoeren op Sumatra, dagteekenende van 1837 en 1838 en opgenomen in dit tijdschrift Nos. 8, 9 en 10 van 1881, zoo krachtig optrad tegen branden en vernielen, en de nadeelen daarvan zoo duidelijk in het licht stelde, trad op 19 Juli 1814 als fuselier in mili tairen dienst; nam in 1815 deel aan den veldtocht in Frankrijk; werd in 1822 2e luitenant; kwam in 1824 in Indië; nam deel aan den geheelen Java-oorlog, van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 564